Les 2 - week 1 - joden & Christen

Het ontstaan  Christendom 2.4 
Tijdvak 2 Grieken & Romeinen (3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.) 

1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Het ontstaan  Christendom 2.4 
Tijdvak 2 Grieken & Romeinen (3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.) 

Slide 1 - Slide

Programma 
1. Voorkennis  leerdoel 11, 12                                                     (10 min)
2. Instructie leerdoel 13 & 14                                                       (5 min)
3. Verhaal: Het ontstaan van het Christendom                   (5 min)
4. Leerdoelen & huiswerk                                                              (25 min)
5. Herhaling                                                                                          (5 min) 

Slide 2 - Slide

Surfen!
1. Ga naar LessonUp.com
2. Vul de lesCode in die op het bord staat.

Slide 3 - Slide

Judea
Judea is het tegenwoordige Israël en Westelijke Jordaanoever in Palestijns gebied.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Weten we nog? 
Leerdoelen les 1  - Ontstaan Christendom 
11. Ik kan uitleggen uit welke drie kenmerken het jodendom bestaat.


12. Ik kan uitleggen wanneer het Christendom ontstond en wie Jezus van Nazareth en zijn volgelingen waren

Slide 6 - Slide

11. Je kunt uitleggen uit welke drie kenmerken het jodendom bestaat. 
  1. Jodendom: was monotheïstisch, dat betekend geloven in 1 god.
  2. Leven volgens eigen leefregels.
  3. Lezen hoe zij moeten leven volgens heilige boeken. 

Slide 7 - Slide

12. Je kunt uitleggen wanneer het Christendom ontstond en wie Jezus van Nazareth en zijn volgelingen waren. 
  • Rond jaar 1 werd joodse Jezus van Nazareth geboren. 
  • Aanhangers geloofden dat dit de zoon van god was. 
  • Rond 30 n.Chr. nieuw geloof: Christendom
  • Christenen

Slide 8 - Slide

Het Jodendom kun je herkennen aan drie kenmerken. Schrijf de drie kenmerken op. (doel 11)

Slide 9 - Open question

Vul de goede begrippen in:

Jezus was een joods (...). De Romeinen zeiden dat Jezus een opstandeling was en (...) hem in Jeruzalem. De aanhangers van Jezus noemden hem later (...) en stichtte het (...)
A
Paus, predikte, bisschop, Jodendom
B
Bisschop, romaniseerde, paus, christendom
C
Prediker, kruisigde, Christus, christendom
D
militair, kruisigde, prediker, katholieke geloof.

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen - les 2 - Verspreiding Christendom (2.4) 
13. Jij kunt beschrijven hoe het Christendom zich verspreidde in het Romeinse rijk. 

14. Jij kunt uitleggen hoe de Romeinen omgingen met het Christendom


Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Stap 1: Lees blz. 99/100

Stap 2: Beantwoord onderstaande leerdoel.  
13. Jij kunt beschrijven hoe het Christendom zich verspreidde in het Romeinse rijk.  
Betrek in jouw antwoord: Bijbel, reizende volgelingen en kerk. 


Stap 3: Antwoord geven op doel 14. (blz. 101 - Romeinen en het Christendom)
14. Jij kunt uitleggen hoe de Romeinen omgingen met het Christendom. 
- Leg uit hoe Romeinen op het begin met Christenen omgingen. 
- Leg uit wat er in 313 n. Cr. gebeurden en wie Constantijn de Grote is. 
- Leg uit wat er later in de 4e eeuw gebeurde.  

(huiswerk) opdracht 5a t/m 8B op blz. 100 t/m 101 



Slide 12 - Slide

Aan de slag! (mavo) 
Stap 1: Lees blz. 46 uit het handboek. 

Stap 2: 
a) Leg uit wat er in de Bijbel stond. 
b) Leg uit welke mensen het meest onder de indruk waren van het Christendom. 
c) Leg uit waarom Christenen een kerk bouwden. 

Slide 13 - Slide

13. Je kunt beschrijven hoe het Christendom zich verspreidde in het Romeinse rijk. Betrek in jouw antwoord: Bijbel, reizende volgelingen en kerk. 
Volgelingen Christus verspreidden het Christendom: 
  • Eerste Christenen schreven het verhaal op in de Bijbel. (leefregels) 
  • Sommige volgelingen reisden door het Romeinse rijk om het geloof te verspreidden. 
  • Gelovigen en bestuurders kwamen samen in de kerk.

Slide 14 - Slide

14. Je kunt uitleggen hoe de Romeinen omgingen met het Christendom
‘Ze werden in dierenhuiden gewikkeld en door honden verslonden, aan het kruis genageld en levend verbrand, of tegen de tijd dat het donker werd, gebruikt als levende fakkels.’ - Tacitus 

Slide 15 - Slide

Aan de slag! (huiswerk)
Stap 1: Lees blz. 99, 100, 101

Stap 2: Antwoord geven op doel 17.  (blz. 101 - Romeinen en het Christendom) 
14. Je kunt uitleggen hoe de Romeinen omgingen met het Christendom

Stap 3: (huiswerk) opdracht 5a t/m 8B op blz. 100 t/m 101 

Klaar? KIJK DIT

Slide 16 - Slide