Grammar 4. Prepositions of direction
(voorzetsels van beweging)
Wat is een voorzetsel van beweging?
The turtle climbed over the fence.
De schildpad klom over het hek heen.
He fell down the stairs and broke his arm.
Hij viel van de trap en brak z'n arm
Een voorzetsel van beweging geeft aan in welke
richting iets of iemand zich beweegt.