2F_Een verslag schrijven

Een verslag schrijven
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Een verslag schrijven

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De vis

Slide 2 - Slide

De vis: de titel in de bovenste vin. Verdeling in kop, lijf en staart.
Wat schrijf je in de inleiding?
A
De inhoud van het verslag
B
De titel
C
Waar het verslag over gaat

Slide 3 - Quiz

Wat is het beste antwoord?
Wat schrijf je in
de kern (middenstuk)?
A
De inhoud van je verslag
B
Een herhaling van de inleiding
C
Wat de lezer kan verwachten

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat schrijf je in het slot?
A
Nieuwe informatie geven
B
Korte samenvatting
C
Vertellen wat de lezer kan verwachten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Titel
Inleiding
Kern
Slot
Bijvoorbeeld 'Mijn stageverslag'
Introductie van het onderwerp
Een samenvatting of een conclusie.
Je vertelt verschillende dingen over het onderwerp

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Welk verband hoort bij het signaalwoord?
Oorzaak-gevolg
Tijd
Opsomming
Conclusie
Hierdoor
Voordat
Ook
Dus

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Voordat je begint met schrijven, denk je na over de inhoud van je verslag. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de 5 W-vragen en 1 H-vraag: 

wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? 
5W+1H
Vraag

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voor je verslag maak je een schrijfschema. In een schrijfschema schrijf je kort op wat je per deelonderwerp wilt gaan schrijven: je schrijft de informatie in kernwoorden op. Gebruik de antwoorden op bovenstaande vragen om het schrijfschema in te vullen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

schrijfschema

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Als je je verslag hebt voorbereid, kun je het uitwerken. Dit doe je als volgt.
–Vraag je af wat het doel is van het verslag en voor wie je schrijft.
–Maak een schrijfschema.
–Vul het schrijfschema in.
–Werk het schema uit tot een verslag.
–Bedenk een titel.
–Voeg eventueel foto's of tekeningen toe.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk!

Onderdeel SCHR2: Langere teksten schrijven,
 paragraaf 2.4 Verslag en notulen,
 Opdracht 1 & 2

Slide 14 - Slide

This item has no instructions