To = naar, om (voorzetsel) We are going to school We ask you to stay here
Too = ook of te(veel) He likes music too You are talking too much
Slide 5 - Slide
Than and Then
Then is used with time
Than is used with comparison
Slide 6 - Slide
Their, there, they're
Their = hun (bezittelijk voornaamwoord) Their car
There = daar, er There are some nice cars
They're = they are = zij zijn They are always nice to me
Slide 7 - Slide
Your and you're
Your = jouw (bezittelijk voornaamwoord) Is that your pen?
You're = you are = jij bent You are a student
Slide 8 - Slide
Writing your own letter
Slide 9 - Slide
Aanhef
- Begin met een gepaste aanhef. Als je de naam nietweet is dit: Dear Sir/Madam. Als je de naam wel weet schrijf je Dear Mr/Ms …………
Slide 10 - Slide
Inleiding
- Daarna komt de inleiding: Waarom schrijf je deze brief? Wat is de aanleiding?
Slide 11 - Slide
Middenstuk
Hierin ga je alle informatie die je moet geven in de brief beschrijven.
Denk bij een sollicitatiebrief aan goede eigenschappen etc.
Slide 12 - Slide
Slot
- Als laatste schrijf je een slot: Je sluit de brief af met een laatste zin/opmerking en een passende afsluiting.
Passende afsluitingen zijn: Yours sincerely als je de naam van degene schrijftwel weet. Yours faithfullyals je de naam van de persoon waarnaar je schrijft niet weet.