H1 §1a Rijk & arm

Ik zit klaar voor de les:
  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Telefoon is thuis of in mijn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ik zit klaar voor de les:
  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Telefoon is thuis of in mijn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 1 - Slide

Rekenvraag:
Tijdens het shoppen zie je een broek voor € 109 met 20% korting.
Hoeveel korting krijg je?

Slide 2 - Open question

H1 §1a Kun je kopen wat je wilt?

Slide 3 - Slide


Deze les:
  • Terugblik
  • Instructie
  • Inloggen in LessonUp
  • Opdrachten maken in LU
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 4 - Slide


Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over de opbouw van de lessen economie dit jaar. En welke opdrachten allemaal al mee gaan tellen voor je examen economie volgend jaar

Slide 5 - Slide


Lesdoel:

Ik weet:
  1. wat het verschil is tussen primaire en secundaire behoeften
  2. wat bij economie betekent als iets schaars is
  3. wat prioriteiten stellen inhoudt

Slide 6 - Slide

LessonUp
Ga naar lessonup.app
voer de code in:
lurpe

Slide 7 - Slide

Behoeften
Economie gaat over behoeften die mensen hebben. 

Er zijn twee soorten behoeften:
  1. Primaire behoeften / basisbehoeften: alles wat je nodig hebt om te leven, bijvoorbeeld eten en drinken, onderdak en kleding.
  2. Secundaire behoeften / overige behoeften: die heb je om je leven beter of prettiger te maken, bijvoorbeeld computergames, snacks, uitgaan.

Slide 8 - Slide

Middelen en schaarste
Om in je behoeften te voorzien heb je middelen nodig.
De belangrijkste middelen zijn:
  • geld
  • tijd
We hebben veel behoeften, maar onze middelen zijn beperkt. 
Iets is schaars als er niet genoeg van is om alle behoeften te vervullen. 

  1. Je tijd is schaars omdat er maar 24 uur in een dag zitten en je ook nog moet slapen.
  2. Je geld is schaars omdat je niet genoeg hebt om alles te kopen wat je zou willen


Slide 9 - Slide

Middelen en schaarste
Schaars is in de economie niet hetzelfde als zeldzaam.

Voorbeeld:
  • Brood is niet zeldzaam (een sabeltand tijger wel, want daar zijn er nog maar weinig van op de wereld). 
  • Maar brood is er niet vanzelf (het kost tijd om te maken en je hebt ingredienten nodig). 
  • Dus Brood is wel schaars (Geld wat je uitgeeft aan een brood kun je niet meer aan iets anders uitgeven).



Slide 10 - Slide

Prioriteiten stellen
De meeste mensen hebben niet genoeg middelen om al hun behoeften te vervullen. 

Daarom moeten ze prioriteiten stellen: bepalen welke behoeften het belangrijkst zijn en welke minder belangrijk. 

Bijvoorbeeld: de huur betalen is belangrijker dan een Porsche kopen




Slide 11 - Slide


Samengevat in het volgende filmpje

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Vrije goederen
Dan zijn er ook nog goederen waarvoor je niet hoeft te betalen, ze zijn er gewoon. Dat noemen we vrije goederen

Voorbeelden van vrije goederen zijn:
  1. Zeewater, 
  2. zonlicht 
  3. en wind





Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Welvaart
Welvaart: hoe goed je je behoeften kunt vervullen. 
Hoe meer behoeften je kunt vervullen, hoe groter je welvaart is.
Je welvaart kan toenemen door:
  1. je inkomen stijgt > je verdient meer, dus je kunt meer kopen
  2. door de juiste keuzes te maken (prioriteiten stellen) kun je beter in je behoeften voorzien > Je besteedt dan tijd en geld aan de dingen die jij belangrijk vindt
  3. door aan zelfvoorziening te doen > je eigen fietsband plakken i.p.v. naar de fietsenmaker gaan





Slide 16 - Slide

Maak opdracht:
K:2, 6 en 8
TL: 2, 5, 6 en 8
(blz 10-11)


timer
1:00

Slide 17 - Slide


Evaluatie:
  1. Wat waren de 3 lesdoelen van vandaag?

Slide 18 - Slide


Evaluatie:
Wat waren de 3 lesdoelen van vandaag?

  1. wat het verschil is tussen primaire en secundaire behoeften
  2. wat bij economie betekent als iets schaars is
  3. wat prioriteiten stellen inhoudt

Slide 19 - Slide

Controle vragen:

Is Kleding een primaire of een secundaire behoefte?
A
primaire behoefte
B
secundaire behoefte

Slide 20 - Quiz

Controle vragen:

Is een spelcomputer een primaire of een secundaire behoefte?
A
primaire behoefte
B
secundaire behoefte

Slide 21 - Quiz

Controle vragen:

Is make-upeen primaire of een secundaire behoefte?
A
primaire behoefte
B
secundaire behoefte

Slide 22 - Quiz

Controle vragen:

Is brood een primaire of een secundaire behoefte?
A
primaire behoefte
B
secundaire behoefte

Slide 23 - Quiz

Controle vragen:
We hebben veel behoeften, maar onze middelen zijn beperkt. Iets is schaars als er niet genoeg van is om alle behoeften te vervullen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Controle vragen:
Schaars is in de economie hetzelfde als zeldzaam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Controle vragen:
door de juiste keuzes te maken (prioriteiten stellen) kun je beter in je behoeften voorzien
Je besteedt dan tijd en geld aan de dingen die jij belangrijk vindt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz


Evaluatie:

  1. Wist je de antwoorden op de controle vragen?
  2. Heb je genoeg meegedaan in de les?
  3. Wat ga je de volgende keer anders doen?

Slide 27 - Slide

Huiswerk:
Maak opdracht:
K:2, 6 en 8
TL: 2, 5, 6 en 8
(blz 10-11)

Slide 28 - Slide