Herhaling (2), 27-10-2021

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
55 minuten: Oefenen!
5 minuten: pauze
25 minuten: leren voor de toets

1 / 43
next
Slide 1: Slide
basis calculatiesMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
55 minuten: Oefenen!
5 minuten: pauze
25 minuten: leren voor de toets

Slide 1 - Slide

Huisvestingskosten
Welke kosten horen bij het huren of bezitten van een pand:
  • Huur-/afschrijvingskosten
  • Gas/water/licht
  • Schoonmaakkosten
  • Onderhoud van het gebouw
  • Gemeentelijke belastingen en heffingen

Slide 2 - Slide

Huisvestingskosten berekenen
Ab betaalt €1.500 huur per maand voor zijn winkelpand. De winkel heeft een oppervlakte van 80m2. De service- en schoonmaakkosten zijn €250 per maand. Gas, water en licht worden eens in de twee maanden vooruitbetaald. Het voorschot bedraagt €920.
Wat zijn de totale huisvestingskosten per jaar?

Slide 3 - Slide

Wat zijn de totale huisvestingskosten per jaar?

Slide 4 - Open question

Huisvestingskosten berekenen
Huur van het pand = 12 x €1.500             =  €18.000
Service en schoonmaak = 12 x €250    =  €  3.000
Voorschot gas/water/licht = 6 x €920  = €   5.520

Totaal huisvestingskosten per jaar       =  €26.520

Slide 5 - Slide

Huisvestingskosten berekenen
Ab betaalt €1.500 huur per maand voor zijn winkelpand. De winkel heeft een oppervlakte van 80m2. De service- en schoonmaakkosten zijn €250 per maand. Gas, water en licht worden eens in de twee maanden vooruitbetaald. Het voorschot bedraagt €920.
Wat zijn de huurkosten per m2 op jaarbasis?

Slide 6 - Slide

Wat zijn de huurkosten per m2 op jaarbasis?

Slide 7 - Open question

Huurkosten per m2
Jaarlijkse huur van het pand = 12 x €1.500 = €18.000

€18.000 / 80 = €225 per m2

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Totaal brutoloon = €3.000. De vakantietoeslag is 8% en de werkgeverslasten zijn 9,3%. Wat zijn de loonkosten?

Slide 10 - Open question

Uitwerking
Totaal brutoloon = €3.000. De vakantietoeslag is 8% en de werkgeverslasten zijn 9,3%. Wat zijn de loonkosten?

€3.000 x 1,08 = €3.240
€3.240 / 100 x 109,3 = €3.541,32

Slide 11 - Slide

Opdracht
Peter werkt als kok bij Visrestaurant Landman.
Hij verdient 1.800,- bruto per maand, bij een werkweek van 40 uur.
Hij heeft recht op 8% vakantiegeld, een eindejaarsuitkering € 500,- en een reiskostenvergoeding van € 78,- per maand. Het werkgeversdeel werknemersverzekeringen bedraagt globaal 25% van alle loonbestanddelen.
Bereken de jaarlijkse personeelskosten die Visrestaurant Landman heeft voor het werk van Peter.

Slide 12 - Slide

Bereken de jaarlijkse personeelskosten die Visrestaurant Landman heeft voor het werk van Peter.

Slide 13 - Open question

Uitwerking
Brutoloon = 12 x 1800 = €21.600
Vakantietoeslag = 21600 : 100 x 8 = €1.728
Eindejaarsuitkering = €500 
Totale loonsbestandsdelen = €21.600 + €1.728 + €500 = €23.828
Werkgeversdeel werkn. premie = 23.828 : 100 x 25 = €5957
Reiskosten = 78 x 12 = €936

Totale loonkosten = €23.828 + €5957 + €936 = €30.721

Slide 14 - Slide

Als Peter 36% belasting moet betalen over zijn brutoloon, wat is dan zijn nettoloon?

Slide 15 - Open question

Uitwerking
Brutoloon = 12 x 1800 = €21.600
21600 : 100 x 64 = €13824,00


                                   100%-36%=64%!!!

Slide 16 - Slide

Rentekosten over een periode van jaren berekenen

Slide 17 - Slide

Opdracht
Hans heeft een reclamebureau.
De inventaris van het reclamebureau is betaald met een lening van € 36.000,-.
Het rentepercentage op deze lening bedraagt 5%, en de looptijd is 15 jaar. Hans lost de lening ook in 15 jaar af.

Slide 18 - Slide

Hoeveel bedragen de jaarlijkse rentekosten?

Slide 19 - Open question

Uitwerking



€36.000 x 5 x 1      = €1.800,00
100                             

Slide 20 - Slide

Hoeveel bedraagt de jaarlijkse aflossing?

Slide 21 - Open question

Uitwerking
€36.000 : 15 = €2400,00 per jaar

Slide 22 - Slide

Hoeveel bedragen de rentekosten in jaar 3 als er elk jaar afgelost wordt?

Slide 23 - Open question

Uitwerking
Jaar
Boekwaarde begin
Aflossing
Boekwaarde eind
Rente 5%
1
€36.000
€2.400
€33.600
€1.800
2
€33.600
€2.400
€31.200
€1.680
3
€31.200
€2.400
€28.800
€1.560

Slide 24 - Slide

Rentekosten over een periode van maanden berekenen

Slide 25 - Slide

 Rentekosten over een periode van dagen berekenen
  1. Je kunt uitgaan van het werkelijke aantal dagen per maand.
  2. Je kunt uitgaan van 30 vaste dagen voor elke maand.

Slide 26 - Slide

Opdracht
Eric werkt als commercieel medewerker bij de plaatselijke bank.
Een ondernemer wil een order voorfinancieren met een bedrag van € 15.000,-.
Het bedrag moet van 20 augustus tot en met 16 oktober geleend worden, tegen een rentepercentage van 5,9% per jaar. Daarna wordt het geleende bedrag samen met de verschuldigde rente terugbetaald. Elke maand telt 30 vaste dagen.

Slide 27 - Slide

Hoeveel bedragen het aantal rentedagen?

Slide 28 - Open question

Uitwerking

Slide 29 - Slide

Hoeveel bedragen de gehele rentekosten?

Slide 30 - Open question

Uitwerking

Slide 31 - Slide

Opdracht verkoopkosten
Een accountmanager van Chesterfield Bags bedient de topklanten en middelgrote klanten in Duitsland. Hij bezoekt deze klanten 4 maal per jaar.
De accountmanager van Chesterfield Bags rijdt in leaseauto met een leaseprijs van € 605,- per maand, inclusief 21% BTW.
De brandstofkosten bedragen € 0,15 per km.
De accountmanager rijdt jaarlijks 65.000 km.
De verblijfskosten voor hotelovernachtingen en maaltijden bedragen € 750,- per maand.
De loonkosten van de accountmanager bedragen € 4.000,- per maand inclusief alle werkgeverslasten
Bereken de totale kosten van deze accountmanager per jaar, exclusief BTW.

Slide 32 - Slide

Bereken de totale kosten van deze accountmanager per jaar, exclusief BTW.

Slide 33 - Open question

Uitwerking
Lease kosten: 12 x € 500 (excl. BTW) = € 6.000,-
Brandstof: 65.000 km x € 0,15 = 9.750,-
Maaltijden en overnachtingen: 12 x € 750,- = 9.000,-
Loonkosten: 12 x € 4.000,- = 48.000,-
Totale kosten per jaar: € 72.750,-

Slide 34 - Slide

Opdracht overige kosten
Een groothandel maakt gebruik van een schoonmaakbedrijf en betaalt voor de diensten een bedrag van

€ 302,50 per maand, inclusief 21% BTW.
Ook wordt een boekhoudkantoor ingehuurd dat de loonadministratie en de BTW aangifte verzorgt. Hiervoor wordt € 484,- inclusief 21% BTW per kwartaal betaald.
Voor de bewaking van het pand is men aangesloten bij een securitybedrijf dat het alarmsysteem van de groothandel beheert. Dit kost € 127,05 per maand inclusief 21% BTW.
De groothandel gebruikt jaarlijks 1.250 europallets met een emballagewaarde van € 5,- per pallet. De onroerende zaakbelasting bedraagt 0,09 procent van de waarde van het pand.
De WOZ-waarde van het pand bedraagt € 300.000,-. Dit is inclusief de waarde van de grond.
Bereken de totale overige kosten van deze groothandel.


Slide 35 - Slide

Bereken de totale overige kosten van deze groothandel.

Slide 36 - Open question

Uitwerking
Schoonmaker: € 302,50 /121 x 100 = € 250,- x 12 =   € 3.000,-
Boekhoudkosten: € 484,- /121 x 100 = € 400,- x 4 = 1.600,-
Beveiliging: € 127,05 / 121x 100 = € 105,- x 12  = 1.260,-
Emballage: 1.250 pallets x € 5,- = 6.250,-
WOZ € 300.000,- /100 x 0,09 = 270,-
Totale kosten per jaar € 12.380,-


Slide 37 - Slide

Kosten van een verzekering
  • Premie (prijs van de verzekering in promille)
  • - korting op premie (meestal in procenten)
  • + Poliskosten (eenmalig)
  • + Administratiekosten
  • + Assurantiebelasting (21%) 

Slide 38 - Slide

Opdracht
Bert is commercieel medewerker bij een grote verzekeraar.
Hij sluit voor een klant de volgende verzekeringen af:
  • Een opstalverzekering met een dekking van € 350.000,- met een jaarlijkse premie van
€ 2,50 per duizend euro verzekerde waarde.
  • Een UGV met een dekking van € 150.000,- met een premie van 3,15 ‰ per jaar.
  • Een bedrijfsschadeverzekering met een jaarlijkse premie van € 4,75 per duizend euro brutowinst.
de korting op de totale premies hierboven bedraagt 5%
De brutowinst bedraagt € 200.000,- per jaar.
De poliskosten bedragen € 7,50
en de assurantiebelasting bedraagt 21% per jaar.





Slide 39 - Slide

Bereken de verzekeringskosten voor het eerste jaar.

Slide 40 - Open question

Uitwerking

Slide 41 - Slide

5 minuten pauze
timer
5:00

Slide 42 - Slide

Aan de slag!
Wat? Leren voor de toets
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
25:00

Slide 43 - Slide