This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Instructie
Ga rustig zitten
Leg je boek vast op tafel
En pak een rekenmachine
Slide 1 - Slide
Vorige les
Ruilen en soorten geld
Je saldo en elektronisch betalen
Slide 2 - Slide
Deze les
Wat voor geldtype ben jij?
Afronden paragraaf 1
Vragen stellen over H1 voor herkansing
Slide 3 - Slide
Je saldo was € 300,- Je hebt nieuwe kleding gekocht voor € 80,- en een nieuwe game voor € 70,-. Van je ouders kreeg je €50,- kleedgeld. Wat is je nieuwe saldo?
A
€ 100,-
B
-€ 200,-
C
€ 200,-
D
€ 150,-
Slide 4 - Quiz
Wat is een goed voorbeeld van een vorm van chartaal geld?
A
Je pinpas
B
Een cheque
C
Briefgeld
D
Het geld op je bankrekening
Slide 5 - Quiz
Je gebruikt giraal geld bij directe ruil
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Je koopt een fiets op Marktplaats. Dit is een voorbeeld van
A
Indirecte ruil
B
Directe ruil
Slide 7 - Quiz
Je saldo aan het eind van de maand is 300 euro. Aan het begin van de maand was dat nog 500 euro. Je hebt 50 euro zakgeld gekregen. Hoe hoog zijn je uitgaven geweest?
A
150 euro
B
200 euro
C
250 euro
D
300 euro
Slide 8 - Quiz
Je saldo aan het eind van de maand is 200 euro. Aan het begin van de maand was dat 250 euro. Je hebt 80 euro uitgegeven aan nieuwe kleding. Hoe hoog waren je inkomsten?