1ha chapitre 2 - Herhaling klokkijken + être (zijn)
Planning du jour
Focusleren OF startopdracht (klokkijken)
Français en classe
Kloktijden / Être (zijn)
Au travail
Lesdoel
Je leert hoe je in het Frans kunt zeggen hoe laat het is.
Spreekdoel
Je kunt zeggen in welke klas je zit
Je kunt vertellen hoe laat je naar school gaat
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Planning du jour
Focusleren OF startopdracht (klokkijken)
Français en classe
Kloktijden / Être (zijn)
Au travail
Lesdoel
Je leert hoe je in het Frans kunt zeggen hoe laat het is.
Spreekdoel
Je kunt zeggen in welke klas je zit
Je kunt vertellen hoe laat je naar school gaat
Slide 1 - Slide
Focusleren
Chapitre 3
vocabulaire A/B
phrases C
grammaire D (être = zijn)
herhalen:
werkwoorden -er
avoir (chap1)
timer
7:00
Slide 2 - Slide
L'agenda
SO chap3
1ha4: 27 jan, 2e uur
1a3: 25 jan, 3e uur
1mh3:24 jan, 6e uur
Slide 3 - Slide
Français en classe
1. Tu aimes .... ?
- Oui, j'aime ... [wie zjehm] - Non, je n'aime pas ....
2. Tu préfères ... ou ... ?
- Je préfère ....[zju preefehr]
3. Tu es en quelle classe?
4. Quelle heure est-il ?
- Il est .......
timer
5:00
Slide 4 - Slide
Les horaires
Regarde à la page cent-huit
Slide 5 - Slide
Combine l'heure avec le bon horloge
Il est une heure
Il est une heure et quart.
Il est une heure moins le quart.
Il est une heure et demie
Slide 6 - Drag question
Weet je het nog?
- Wanneer het 12 uur is zeg je in Het Frans niet 'Il est douze heures.
- Er is een verschil tussen 12 uur 's middags en 12 uur 's nachts.
Attention! Het is half 1
1. Il est midi/minuit et demi
Il est minuit
Il est douze heures
Il est midi
Slide 7 - Drag question
Traduis: 1. Het is 12 uur 's middags. Noteer: 1. Il est ..... Gebruik een punt. 2. Het is kwart voor tien. 3. Het is half elf. 4. Het is kwart over tien.
Slide 8 - Open question
Il est midi.
A
Het is elf uur.
B
Het is 12 uur 's middags.
C
Het is half twaalf.
D
Het is 12 uur 's nachts.
Slide 9 - Quiz
Il est huit heures et quart.
A
Het is 8 uur.
B
Het is 10 over 8.
C
Het is kwart over 8.
D
Het is kwart voor 8.
Slide 10 - Quiz
Il est cinq heures et demie.
A
Het is half 5.
B
Het is 5 uur.
C
Het is kwart over 5.
D
Het is half 6.
Slide 11 - Quiz
Welke tijd is correct gespeld?
Let op! heure(s) / demi(e)
A
Il est trois heure et demie.
B
Il est trois heures et demi.
C
Il est trois heures et demie.
D
Il est trois heurs et demie.
Slide 12 - Quiz
Être (zijn)
- Uitspraak
- Opdrachten
Slide 13 - Slide
Au travail
16d - kies juiste werkwoord
16 - schrijf de juiste vorm op van être
17a zoek de goede vertaling en kleur de letters.
17b vertaal in het frans
17c bekijk het voorbeeld en antwoord in het Frans.