Chapitre 2 - Herhalen regelmatig ww en ontkenning

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Les buts

-Herhalen van de grammatica voor de toets van maandag

-Ik kan toepassen: 

 

-Werkwoorden op -er

-Ontkenning: ne... pas

! Eerst de herhaling/uitleg --> Dan pas de vragen! 

je	je .....	ik zing
tu	tu ....	jij zingt
il/elle	il/elle ....	hij/zij zingt
on	on ....	wij zingen
nous	nous ....	wij zingen
vous	vous ....	jullie zingen/ u zingt
ils/elles	ils/elles ...	zij zingen

Regelmatige werkwoorden op -er (chanter)

je	je chante	ik zing
tu	tu ....	jij zingt
il/elle	il/elle ....	hij/zij zingt
on	on ....	wij zingen
nous	nous ....	wij zingen
vous	vous ....	jullie zingen/ u zingt
ils/elles	ils/elles ...	zij zingen

Regelmatige werkwoorden op -er (chanter)

je	je chante	ik zing
tu	tu chantes	jij zingt
il/elle	il/elle ....	hij/zij zingt
on	on ....	wij zingen
nous	nous ....	wij zingen
vous	vous ....	jullie zingen/ u zingt
ils/elles	ils/elles ...	zij zingen

Regelmatige werkwoorden op -er (chanter)

je	je chante	ik zing
tu	tu chantes	jij zingt
il/elle	il/elle chante	hij/zij zingt
on	on ....	wij zingen
nous	nous ....	wij zingen
vous	vous ....	jullie zingen/ u zingt
ils/elles	ils/elles ...	zij zingen

Regelmatige werkwoorden op -er (chanter)

je	je chante	ik zing
tu	tu chantes	jij zingt
il/elle	il/elle chante	hij/zij zingt
on	on chante	wij zingen
nous	nous ....	wij zingen
vous	vous ....	jullie zingen/ u zingt
ils/elles	ils/elles ...	zij zingen

Regelmatige werkwoorden op -er (chanter)

je	je chante	ik zing
tu	tu chantes	jij zingt
il/elle	il/elle chante	hij/zij zingt
on	on chante	wij zingen
nous	nous chantons	wij zingen
vous	vous ....	jullie zingen/ u zingt
ils/elles	ils/elles ...	zij zingen

Regelmatige werkwoorden op -er (chanter)

je	je chante	ik zing
tu	tu chantes	jij zingt
il/elle	il/elle chante	hij/zij zingt
on	on chante	wij zingen
nous	nous chantons	wij zingen
vous	vous chantez	jullie zingen/ u zingt
ils/elles	ils/elles ...	zij zingen

Regelmatige werkwoorden op -er (chanter)

je	je chante	ik zing
tu	tu chantes	jij zingt
il/elle	il/elle chante	hij/zij zingt
on	on chante	wij zingen
nous	nous chantons	wij zingen
vous	vous chantez	jullie zingen/ u zingt
ils/elles	ils/elles chantent	zij zingen

Regelmatige werkwoorden op -er (chanter)

Welk ezelsbruggetje kon je hierbij gebruiken?

De ontkenning: 

Max parle français

Persoonsvorm? Wat is dat? 

-Zin vragend maken

-Zin in andere tijd zetten:

-Onderwerp enkelvoud/meervoud zetten: 

Praat Max Frans?

Max praatte Frans

Max en Daan praten Frans

De ontkenning:

In het Frans:

NE -persoonsvorm- PAS

Vaak:

Persoon - persoonvorm - rest van de zin

Je suis une fille.

Il habite à Veldhoven.

Nous sommes très gentils.

Ne / n'

Ne verandert in 

Wanneer gebruik je N'.... ?

Ne / n'

Ne verandert in 

Je gebruikt n' als het werkwoord begint met een klinker AEIOU

Wanneer gebruik je N'.... ?

Ne / n'

Ne verandert in n' als het werkwoord begint met een klinker:

J'aime le pain => Je n'aime pas le chocolat

J'habite à Paris => 

C'est un poisson => 

Ne / n'

Ne verandert in n' als het werkwoord begint met een klinker:

J'aime le pain => Je n'aime pas le chocolat

J'habite à Paris => Je n'habite pas à Bordeaux

C'est un poisson => 

Ne / n'

Ne verandert in n' als het werkwoord begint met een klinker:

J'aime le pain => Je n'aime pas le chocolat

J'habite à Paris => Je n'habite pas à Bordeaux

C'est un poisson => Ce n'est pas un chien

Ne / n'

J'aime la viande. - J'/Je ............ la viande.

Maak ontkennend met: n'.. pas

Ne / n'

Je n'aime pas la viande.

Ne / n'

J'habite à Lisse. => Je .........  à Lisse.

Maak ontkennend met: n'.. pas

Ne / n'

J'habite à Lisse. => Je n'habite pas à Nieuw-Vennep.

Ne / n'

C'est un recette. => Ce ........... un recette.

Maak ontkennend met: n'.. pas

Ne / n'

C'est un recette. => Ce n'est pas un recette.

Open je laptop en LessonUp

Vul je de juiste vorm van het werkwoord in:
Elle (aimer) le poisson.

1. aimes
2. aime
3. aimez
4. aiment

Welke ontkennende zin is goed?

1. Elle regarde ne pas la télé.
2. Elle ne pas regarde la télé.
3. Elle ne regarde la télé pas.
4. Elle ne regarde pas la télé.

Vul je juiste vorm van het werkwoord in.
Nous (chercher) une maison.

1. cherches
2. cherchez
3. cherchent
4. cherchons

Welke ontkennende zin is goed?

1. Il ne pas chante une chanson.
2. Il pas une chanson ne chante.
3. Il ne chante pas une chanson.
4. Il ne pas une chanson chante.

Vul je juiste vorm van het werkwoord in:
Vous (habiter) à Paris?

1. habitez
2. habitent
3. habitons
4. habite

Welke ontkennende zin is dus goed?

1. Nous ne marchons pas 5 kilomètres.
2. Ne marchons pas nous 5 kilomètres.
3. Ne 5 kilomètres nous marchons pas.
4. Ne nous pas marchons 5 kilomètres.

Vul je juiste vorm van het werkwoord in.
Je (aimer) la télé.

1. Je aime
2. J'aime
3. J'aimez
4. J'aimons

Welke ontkennende zin is goed?

1. C'est ne pas une télévision
2. Ce n'est pas une télévision.
3. Ce ne pas est une télévision.
4. Ce ne télévision pas.

Vul je juiste vorm van het werkwoord in:
Tu (parler) espagnol?

1. parles
2. parle
3. parlons
4. parlez

Welke ontkennende zin is goed?

1. Vous n' habitez pas à Soest.
2. Vous ne habitez pas à Soest.
3. Soest vous n'habitez pas à.
4. vous ne pas habitez à Soest.

Gebruik de juiste vorm van het werkwoord en maak ontkennend:
Lana (manger) une pomme.

Gebruik de juiste vorm van het werkwoord en maak ontkennend:
Jean est a la maison.

Gebruik de juiste vorm van het werkwoord en maak ontkennend:
Ties (chercher) sa maman.

Gebruik de juiste vorm van het werkwoord en maak ontkennend:
Je donne le chocolat.

Ik weet hoe ik de ontkenning moet toepassen.

😒🙁😐🙂😃

Ik weet hoe ik de regelmatige werkwoorden moet toepassen.

😒🙁😐🙂😃