24 okt_herhaling

Welkom klas!

1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Welkom klas!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo 4B

Op tafel:
Map, pen, theorieboek (harde kaft) en laptop.

Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel.
Of: telefoon in je tas en daar blijft 'ie dan ook. 

Opdracht: log in op LessonUp

 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
  • Mededeling
  • Herhaling 
Vandaag dinsdag 24 oktober:

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Hoe kan de docent de volgende periode de lessen Nederlands verbeteren?

Ga naar Magister en gebruik de link bij het huiswerk.

Geef tips.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat neem je mee naar je PTO?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

PTO: communicatie les 1 t/m 6
Neem mee naar PTO: 
  • Leesboek Half
  • Woordenboek Ne-Ne
  • Pennen (meervoud dus)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

De hoofdgedachte
- het belangrijkste over het onderwerp (vanuit de auteur)
- samenvattend in één zin die grammaticaal goed is



- datgene waar de tekst globaal over gaat. 
- één of een paar losse woorden
Onderwerp

Slide 10 - Slide

filmpje hoofdgedachte: https://www.youtube.com/watch?v=UoNQ-ujBdto
Kernzin
De belangrijkste zin van een alinea. 
Meestal de eerste, tweede of laatste zin in een alinea.

De kernzin helpt bij het vinden van de hoofdgedachte, maar:
de hoofdgedachte staat vaak niet letterlijk in de tekst. 

De hoofdgedachte moet je vaak zelf bedenken met de vraag: 
Wat is het belangrijkste dat de schrijver over het onderwerp zegt?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waar kun je meestal de kernzin vinden?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Welke zin is de kernzin?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Welke zin is de kernzin?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Bevat de kernzin altijd de hoofd- of de bijzaak?
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Na de kernzin komt dus...
A
bijzaken
B
de hoofdzaak

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


Wat is de kernzin?
A
De Maastrichtse neuropsycholoog Jelle Jolles (...)
B
Jongeren tussen de 12 en 18 jaar kunnen volgens Jolles (...)

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


Wat is de kernzin?
A
Pubers zijn niet in staat weloverwogen een vakkenpakket te kiezen.
B
Hun hersens zijn nog lang niet volgroeid en daarom (...)

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Wat is de kernzin?
A
Jolles beschrijft recent onderzoek naar de hersenontwikkeling van jongeren.
B
Diverse studies tonen aan dat puberhersens nog niet optimaal functioneren.
C
Bij meisjes zijn de hersenfuncties voor het maken van complexe keuzes volgroeid na hun 20ste.
D
Bij jongens ligt dat gemiddelde nog een paar jaar hoger.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is de kernzin?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat is de functie van de inleiding van een tekst?

A
Onderwerp duidelijk maken
B
Samenvatting van de tekst geven
C
Deelonderwerpen bespreken
D
Een conclusie geven

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Titel + Inleiding
- Aandacht trekken door:  
   - anekdote
   - opvallende stelling of          mening
   - actuele gebeurtenis
   - het voordeel voor de            lezer

- kennismaking met het onderwerp
- richting geven aan de tekstopbouw
- idee geven van het genre (tekstsoort)
Tekst
Middenstuk
- uitwerking van het onderwerp in deelonderwerpen
- uitwerking in hoofdstukken, paragrafen of alinea's
- overzichtspunten: titels, kopjes, signaalwoorden
Slot
- de afronding
 - terugblik op inleiding en de kern
- krachtiger maken van strekking of boodschap (of een uitsmijter) 
- vaak de hoofdgedachte

Begrippen van les 4

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Welke drie functies heeft
een inleiding van een tekst?

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de functie van de kern van een tekst?
A
Vat de tekst samen
B
Het onderwerp wordt toegelicht d.m.v. deelonderwerpen
C
De schrijver vertelt zijn mening
D
Meningen van andere worden toegelicht

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke tekststructuur past het beste bij een uiteenzetting?
A
aspecten
B
argumentatie
C
verklaring
D
probleem-oplossing

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke tekststructuur past het beste bij een betoog?
A
voor- en nadelen
B
argumentatie
C
aspecten
D
verklaring

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke tekststructuur past het beste bij een beschouwing?
A
voor- en nadelen
B
argumentatie
C
verleden-heden-toekomst
D
aspecten

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke vier elementen kun je
tegenkomen in het slot van
een tekst?

Slide 29 - Mind map

This item has no instructions

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor een opsomming?
A
en
B
ook
C
daarna
D
daarnaast

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een toelichting?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de meest aantrekkelijke locaties in een tekst waar je dus belangrijke info moet plaatsen?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Voorkeursplaatsen
Onderwerp: titel, inleiding, afbeeldingen
Deelonderwerpen: middenstuk - deeltitels (tussenkoppen)
Hoofdgedachte: slot

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je aandacht trekken in de inleiding? Geef minstens 3 manieren.

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Er zijn drie tekstsoorten: verhalend, feitelijk, waarderend. Geef een voorbeeld van een feitelijke tekstsoort.

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Wat doe je bij een voor- en nadelenstructuur?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Waarom wil je aandacht trekken in de inleiding?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Verzin een uitsmijter over een tekst met als onderwerp de schoolweek moet uit vier dagen bestaan en drie dagen weekend.
timer
4:00

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

De tekstsoorten recept, bijsluiter, spelregels horen bij het tekstdoel...
A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
instrueren

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

De tekstsoorten betoog, ingezonden brief, recensie horen bij het tekstdoel...
A
amuseren
B
activeren
C
overtuigen
D
informeren

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Geen alinea's
Wel alinea's

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Wat staat er in het slot van een argumentatiestructuur?
A
samenvatting
B
herhaling stelling

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er in de inleiding van een voor- en nadelenstructuur?
A
een vraag
B
een bepaald verschijnsel

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Succes met PTO 1!

Slide 45 - Slide

This item has no instructions