samenvatting thema 6 ecologie

                         Herhaling Ecologie
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

                         Herhaling Ecologie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Een voedselketen begint altijd met:
A
een consument
B
een producent
C
een reducent
D
het is een rondje

Slide 3 - Quiz

Zet deze dieren in de goede volgorde van de voedselketen.

Slide 4 - Drag question

Zet deze dieren in de goede volgorde van de voedselketen.

Slide 5 - Drag question

Zet de volgende organismen in de juiste volgorde om een voedselketen te vormen.

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Slide

Producenten
Consumenten
Afvaleters
Reducenten
Mineralen

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Koolstof Kringloop.
Welke organismen zorgen in de koolstofkringloop voor de vorming van glucose?

A
De producten
B
De consumenten
C
De reducenten

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Welk organismen is aan de voet van de pyramiden te vinden ?
A
consumenten
B
producenten
C
reducenten
D
alle drie

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide


Wat is een voorbeeld van een levensgemeenschap?
A
Een kudde schapen.
B
Alle dieren in een bos.
C
Alle dieren en planten in een grasland.
D
Alle mieren uit een mierenkolonie.

Slide 14 - Quiz

Vormen alle levende organismen in de sloot een ecosysteem, een levensgemeenschap of een populatie?

A
ecosysteem
B
levensgemeenschap
C
populatie

Slide 15 - Quiz

Van klein naar groot:
Individu - populatie - ecosysteem - levensgemeenschap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Op de afbeelding zie je:
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat zijn abiotische factoren?
A
De invloeden afkomstig van de levende natuur
B
De invloeden afkomstig van de levenloze natuur
C
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
D
A en B

Slide 19 - Quiz

Biotisch of abiotisch?
Roofdieren

A
biotisch
B
abiotisch

Slide 20 - Quiz

Biotisch
Abiotisch
Roofdieren
Parasieten
Temperatuur
Licht
Reducenten
Regen
WInd
Ziekteverwekkers
Soortgenoten

Slide 21 - Drag question

Wat is een populatie?
A
Een boom
B
Verschillende dieren in een gebied
C
Een groep individuen vd zelfde soort in 1 gebied
D
Alles wat in een bepaald gebied is

Slide 22 - Quiz

Voedselketen
Voedselweb

Slide 23 - Drag question

organisme die energierijke stoffen eten (dieren)
organisme die zelf energierijke stoffen kan maken (planten)
organismen die dode resten van planten en dieren afbreken (bacteriën en schimmels)
Consumenten
Producenten
Reducenten

Slide 24 - Drag question

Slide 25 - Slide

Is de hond een zoolganger, een teenganger of een topganger?
A
Zoolganger
B
Topganger
C
Teenganger
D
Hoefganger

Slide 26 - Quiz

Is de giraffe een zoolganger, een teenganger of een topganger?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger

Slide 27 - Quiz

Welke dieren zijn zoolgangers?
A
Mens en kameel
B
Mens en beer
C
Kameel
D
Geen van allen

Slide 28 - Quiz

Wat is/zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 29 - Quiz

Is dit een plant in een droog of nat milieu?
A
Droog milieu, want grote bladeren.
B
Droog milieu, want veel gaten.
C
Vochtig milieu, want grote bladeren.
D
Vochtig milieu, want veel gaten.

Slide 30 - Quiz

Een gatenplant bloeit in het voorjaar. De plant heeft grote, donkergroene bladeren. Wat voor een plant is dit?
A
een zonplant
B
een schaduwplant

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Vogels hebben verschillende snavels.
Deze aanpassingen hebben betrekking op...

A
Verdedigen
B
Voeden
C
Bewegen

Slide 33 - Quiz

Deze poten zijn van een....
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel

Slide 34 - Quiz

zet bij elke vogel: type snavel en wat ze eten
Haaksnavel
pincetsnavel
priemsnavel
kegelsnavel
zeefsnavel

Slide 35 - Drag question