ondernemend gedrag flexibel zijn

Ondernemend gedrag
werkproces 2
signaleert mogelijkheden tot verandering in zijn eigen werk
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ondernemend gedrag
werkproces 2
signaleert mogelijkheden tot verandering in zijn eigen werk

Slide 1 - Slide

Kijk op blz. 76

Slide 2 - Slide

welke onderdelen in het werkproces : signaleert mogelijkheden tot verandering in eigen werk
hebben we al gezien
A
gemotiveerd zijn
B
openstaan voor je omgeving
C
creatief denken
D
plannen

Slide 3 - Quiz

Flexibel zijn
Aan het einde van de les 
weet je wat flexibel zijn is
heb je geoefend met flexibel zijn

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Flexibel zijn = Je makkelijk kunnen aanpassen. Snel schakelen.


Flexibel zijn = Je makkelijk kunnen aanpassen. Snel schakelen.

Wat versta jij onder flexibel zijn?

Slide 6 - Slide

wat versta jij onder
flexibel zijn?

Slide 7 - Mind map

Heb je flexibel zijn wel eens kunnen toepassen in je werk of je stage?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

wat vind jij van de
stelling?

Slide 10 - Mind map

Klassencode 59681 
  • Maak de opdrachten                        op blz                     76 t/m 80

Slide 11 - Slide

Doelen 
Aan het einde van deze les:
-weet je wat samenwerken en netwerken is;
-heb je geoefend met samenwerken en netwerken.

Slide 12 - Slide

Samenwerken
Als je met collega's werkt, zul je altijd samenwerken.


Slide 13 - Slide

Bekijk het filmpje over samenwerken.
Waarom is de samenwerking steeds succesvol?

Slide 14 - Slide

Je werkt met collega’s in teamverband, je werkt dus samen. Het samenwerken is meer dan met één persoon. Het samenwerken houdt in:
- met meerdere mensen aan een taak werken
- samen hetzelfde doel nastreven
- op elkaar kunnen rekenen
- gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen.


Slide 15 - Slide

Als je samenwerkt, is het belangrijk dat je je realiseert:
  1. Dat je de anderen nodig hebt; met meerderen weet je meer dan alleen. 
  2. Dat anderen op je rekenen: je moet je dus voor honderd procent inzetten en je moet je afspraken nakomen
  3. Dat je niet alles kunt doen zoals jij dat het liefst doet.
  4. Dat je eerlijk moet zijn tegenover de anderen; als je het ergens niet mee eens bent, of als je kritiek hebt op anderen, moet je dat eerlijk zeggen
  5. Dat je samen verantwoordelijk bent; als je taken verdeelt ben je toch allemaal verantwoordelijk voor het geheel.

Slide 16 - Slide

Wie wil gezellig samenwerken
A
Ja, graag!
B
Nee, hoor: ik werk liever alleen

Slide 17 - Quiz

Samenwerken

A
Samenwerken kost nog veel moeite
B
Samenwerken gaat wisselend en is sterk afhankelijk van de groepssamenstelling en de opdracht.
C
We kunnen goed samenwerken, ongeacht de groepssamenstelling en de opdracht.
D
Door goed samen te werken halen we het beste uit onszelf en zijn we trots op het eindresultaat

Slide 18 - Quiz

Netwerken
A
Doe ik niet
B
Gaat vanzelf
C
Doe ik onbewust
D
Doe ik bewust

Slide 19 - Quiz

Wat is netwerken?
A
Net doen alsof je werkt
B
De taken netjes uitvoeren
C
Alles binnen de tijd afronden
D
De juiste mensen kennen en contacten

Slide 20 - Quiz

Samenwerken is
A
Handig
B
Moeilijk
C
Leuk
D
Saai

Slide 21 - Quiz

Ik weet wat een netwerk is en wat netwerken betekent
A
Ja
B
Nee nog niet echt

Slide 22 - Quiz

Je gebruikt je netwerk als je een baan zoekt, wat is 'Netwerk'?:
A
A. in de krant.
B
B. via bekenden.
C
C. via het UWV.
D
D. via een uitzendbureau.

Slide 23 - Quiz

Klassencode 59681 
  • Maak de opdrachten                        op blz                     81 t/m 86

Slide 24 - Slide