This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Een overeenkomst ontstaat door een aanbod en
A
de aanvaarding daarvan
B
een rechtrlijke uitspraak
C
een tegenaanbod
D
de akkoord
Slide 1 - Quiz
De meeste verbintenissen ontstaan NIET uit
A
de wet
B
een rechterlijke uitspraak
C
een contract
D
de grijze lijst
Slide 2 - Quiz
In welk artikel staat de definitie van de onrechtmatige daad?
A
art 6:162 BW
B
art 6:34 BW
C
art 3:162 BW
D
art 3:34 BW
Slide 3 - Quiz
De conditio sine qua non heeft te maken met
A
schadevergoeding
B
doen of nalaten
C
causaal verband
D
schade
Slide 4 - Quiz
Schadevergoeding voor geleden pijn en verdriet, noemt men
A
materiële schadevergoeding
B
smartengeld
C
rechtvaardigings-
compensatie
D
leedcompensatie
Slide 5 - Quiz
Als de dader schuldig is aan de onrechtmatige daad, dan heet dit
A
opzet
B
schadeveroorzaker
C
toerenkenbaarheid
D
causaal verband
Slide 6 - Quiz
Als een werkgever vindt dat zijn werknemers ten onrechte staken kan hij bij de rechter vorderen:
A
verbod van de handeling
B
herstel in de oorspronkelijke toestand
C
rectificatie
D
schadevergoeding
Slide 7 - Quiz
Ouders zijn alleen verantwoordelijk voor onrechtmatige daden van hun minderjarige kinderen als het gaat om een doen en niet een:
Slide 8 - Open question
Wanneer hebben ouders een schuldaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast?
A
bij kinderen van 16 jaar tot en met 18 jaar
B
bij kinderen van 16 jaar tot 18 jaar
C
bij kinderen van 14 en 15 jaar
D
bij kinderen tot en met 13 jaar
Slide 9 - Quiz
Bij onrechtmartige daad van kinderen tot en met 13 jaar zijn de ouders sowieso aansprakelijk. Dit noemt men .................. aansprakelijkheid.
Slide 10 - Open question
Wie kan niet worden aangemerkt als "ondergeschikte"?
A
ambtenaar
B
timmerman met een eenmanszaak
C
uitzendkrachten
D
iemand die werkt op basis van een arbeidscontract
Slide 11 - Quiz
Wie is aansprakelijk voor de schade die een dier aanricht?
A
de regering of de verzekering
B
de persoon met de schade zelf
C
de bezitter
D
de eigenaar
Slide 12 - Quiz
In welk geval moet de producent de totale schade (veroorzaakt door een gebrekkig product) vergoeden ?
A
bij lichamelijk letsel
B
altijd
C
bij schade aan andere zaken
D
nooit
Slide 13 - Quiz
Hoe noem je bepaalde vormen van reclame die als onrechtmatige daad kunnen worden aangemerkt? (1 woord)
Slide 14 - Open question
Hoe noemt men een natuurlijk persoon die bij het sluiten van een koopovereenkomst niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf?
Slide 15 - Open question
Iemand koopt een apparaat en merkt bij thuiskomst dat er een onderdeel ontbreekt. Er is hier sprake van een .................. van de verkoper.
A
recht van reclame
B
wanprestatie
C
ontbinding
D
onrechtmatige daad
Slide 16 - Quiz
Hoe heet de persoon die een prestatie moet leveren bij een verbintenis?
A
debiteur
B
colporteur
C
schuldeiser
D
crediteur
Slide 17 - Quiz
Een verbintenis gaat teniet wanneer iemand zijn prestatie heeft geleverd. Dit heet
A
nakoming
B
ontbinding
C
verrekening
D
afstand
Slide 18 - Quiz
Een verbintenis gaat teniet wanneer de vordering niet meer afgedwongen kan worden. Dit heet
A
verjaring
B
afstand
C
schuldvermenging
D
verrekening
Slide 19 - Quiz
Piet betaalt 10.000 gulden aan zijn vriend. Vlak daarna begrijpt hij van zijn advocaat dat hij dat niet hoefde doen, omdat die vordering al was verjaard. Kan Piet zijn geld terugvorderen?
A
Ja, het is een onverschuldigde betaling
B
Ja, het is een ongerechtvaardigde verrijking
C
Nee, zo'n vordering verjaart nooit
D
Nee, het is een natuurlijke verbintenis
Slide 20 - Quiz
Als een tekortkoming in de nakoming niet toerekenbaar is, spreken we van
A
verwijtbaatheid
B
overmacht
C
ontoerekenbare wanprestatie
D
ingebrekestelling
Slide 21 - Quiz
Schadevergoeding die wordt gevraagd naast de prestatie die had moeten worden geleverd, noemt men
A
vervangende schadevergoeding
B
prestatie schadevergoeding
C
aanvullende schadevergoeding
D
ingebrekestelling vergoeding
Slide 22 - Quiz
Wat is de eerste vraag die moet worden gesteld om vast te stellen of er schadevergoeding moet worden betaald op grond van een onrechtmatige daad?
A
Is er werkelijk schade?
B
Is de daad onrechtmatig?
C
Is de schade toerekenbaar?
D
Is er sprake van causaal verband?
Slide 23 - Quiz
Hoe noemt men het willens en wetens behartigen van het belang van een ander op redelijke gronden?
A
belangenbehartiging
B
eigendom behartiging
C
zaakwaarneming
D
eerste hulp vergoeding
Slide 24 - Quiz
Een overeenkomst die niet in de wet staat, is
A
wederkerig
B
formeel
C
onbenoemd
D
om niet
Slide 25 - Quiz
Jan smijt de telefoon van zijn ex Anna tegen de grond zodat hij breekt, omdat Anna hem heeft bedrogen en hij haar wilde straffen. Anna kan schadevergoeding eisen op grond van:
A
wanprestatie
B
onrechtmatige daad
C
nakoming
D
natuurlijke verbintenis
Slide 26 - Quiz
Kan Anna ook smartengeld vragen?
A
Ja, omdat Jan wilde haar pijn doen
B
Ja, omdat het illegaal is om iets van iemand anders te breken
C
Nee, smartengeld is immateriele schade
D
Nee, smartengeld is materiele schade
Slide 27 - Quiz
Bij het niet nakomen van een overeenkomst, kan men schadevergoeding eisen op grond van
A
wanprestatie
B
aansprakelijkheid
C
ingebrekestelling
D
onrechtmatige daad
Slide 28 - Quiz
Bij niet nakoming kan de schuldeiser beslissen om ook niet te presteren. Dit is zijn
A
opschortingsrecht
B
schadevergoeding
C
ontbindingsrecht
D
eis tot nakoming
Slide 29 - Quiz
Wanneer is er geen sprake van wanprestatie?
A
Bij overmacht
B
Bij ingebrekestelling
C
Bij ontbinding
D
Bij een contract
Slide 30 - Quiz
Als iemand valse informatie over iemand verspreidt, kan die persoon op grond van de onrechtmatige daad vragen voor
A
rectificatie
B
verbod van de handeling
C
schadevergoeding
D
herstel
Slide 31 - Quiz
Een verbintenis die is verjaard, wordt na de verjaring een
A
ongeldige verbintenis
B
geldige verbintenis
C
natuurlijke verbintenis
D
afdwingbare verbintenis
Slide 32 - Quiz
Welk arrest wordt beschouwd als huis-, tuin- en keukengeval?
A
Wendy en Monique
B
Waterscooter
C
Jetblast
D
Struikelende broodbezorger
Slide 33 - Quiz
Een kind kan niet aansprakelijk worden gehouden bij een "nalaten".