Check huiswerk Opdracht 12, p. 101
1. Wat kost deze blauwe spijkerbroek?
2. Mijn kind vindt dit paar schoenen niet comfortabel, ik wil andere kopen.
3. Ik weet niet waar mijn zoon is. Weet jij het? Hij draag blauwe kleren.
4. Van wie is deze fles melk? Mag / kan ik (die) drinken?
5. Overmorgen middag om twee uur eet ik bij mijn vriendin thuis Chinees.
6. Is deze kledingwinkel van je vader?
7. De mensen van die winkel willen mij niet helpen.
8. Mijn zus is 29 jaar, en woont nog bij papa en mama thuis.