1. Op de afdeling ligt een man van wie bekend is dat hij geweld heeft gebruikt tegen z’n huisgenoten. Je wilt hem wel wassen, maar hij moet niet een gesprek met jou willen over persoonlijke zaken.
2. In de verstandelijk gehandicaptenzorg ontstaat er heel voorzichtig een persoonlijk contact tussen een zorgvrager en een verpleegkundige. De laatste verklaart dat ze ‘een klik’ hebben.
3. De zorgvrager mevrouw H. stopt jou aan het einde dag van de dag 50 euro toe met de woorden: ‘Jij bent altijd zo lief voor mij! Alsjeblieft’ 2.4, 3.5, 3.7, 3.8
4. Mevrouw de Jong heeft om euthanasie gevraagd, en de arts heeft daarin toegestemd. De datum is gepland: overmorgen gaat het gebeuren. Jij hebt het er erg moeilijk mee. Je vindt euthanasie niet een goede keuze. Tegelijk weet je niet wat je met de situatie aan moet. 1.3 en 2.5