De leefomgeving van de zorgvrager

De leefomgeving van de zorgvrager
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De leefomgeving van de zorgvrager

Slide 1 - Slide

Doelen 
  • Je kan vertellen hoe de ideale leefomgeving voor de oudere zorgvrager eruit moet zien.
  • Je kan vertellen welke eisen worden gesteld aan een leefomgeving voor ouderen.
  • Je hebt kennis opgedaan over het therapeutisch klimaat en het 'dode'milieu.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

de cijfers

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Wat is belangrijk bij de leefomgeving van de zorgvrager?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Video

Eisen aan de leefomgeving zorgvrager
  • gezondheid bevorderen of in stand houden
  • zelfzorg en mantelzorg stimuleren of ondersteunen
  • prettig en veilig voelen
Als de omgeving van de zorgvrager aan deze eisen voldoet, is er spraken van een therapeutisch milieu

De omgeving van de zorgvrager wordt milieu genoemd


Slide 8 - Slide

Therapeutisch milieu
  • Levende milieu
-alle mensen, dieren en planten in het leven van de zorgvrager
-therapeutisch gedrag verpleegkundige
  • Dode milieu
-materiële voorzieningen 
-klimaat 

Slide 9 - Slide

Wat is een therapeutisch milieu?
- een omgeving die optimaal bijdraagt aan het doel waarvoor de cliënt is opgenomen.
- een klimaat waarin de zorgvrager zich veilig voelt en aan zijn/haar problemen/gezondheid/rust kan werken.
- een stimulerende en ondersteunende omgeving ten aanzien van zelfzorg en mantelzorg.
- prettig en veilig zijn voor de zorgvrager.
Doelen: herstel, rust, veiligheid en bescherming.

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

Materialen in een therapeutisch klimaat:
  • Huiselijk
  • Sfeervol
  • Rustige uitstraling
  •  Soort 'thuis' gevoel geven
  • Zachte kleuren, geen zwart/wit
  • Grote bank, samen kunnen zitten
  • Geen hokjes, open ruimte
  • Gericht op de doelgroep
  • Opletten bij keuze materiaal waaraan mensen zich niet kunnen bezeren

Slide 12 - Slide

Niet materiele dingen:
  • Sfeer in huis, opvang
  • Openheid naar elkaar
  • Vertrouwensgevoel met het personeel en de zorgvragers
  • Regels om structuur te krijgen en te behouden
Houding:
open en vertrouwd opstellen, rust uitstralen, niet meteen diagnoses stellen, zorgvrager in eigen waarde laten

Slide 13 - Slide

wat is GEEN eis aan de leefomgeving van de zorgvrager
A
zijn zelfzorg en mantelzorg stimuleren of ondersteunen
B
prettig en veilig zijn
C
een mooie omgeving
D
zijn gezondheid bevorderen of in stand houden

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat is ook een dood milieu?
Het "dode milieu" in een zorgwoning betekent dat er delen van de woning zijn waar weinig gebeurt. Dit kan slecht zijn voor de bewoners omdat ze dan minder bewegen en minder sociaal contact hebben. Dit kan leiden tot fysieke en mentale gezondheidsproblemen.


Weinig prikkels: Er gebeurt niet veel, weinig om naar te kijken of mee bezig te zijn.
Minder sociaal contact: Bewoners praten of doen minder samen.
Weinig beweging: Bewoners zitten veel stil, bijvoorbeeld in bed of een stoel.
Saaie omgeving: Geen kleur of leuke dingen om te zien

Slide 16 - Slide

Gevolgen voor bewoners:


Fysieke gezondheid: 
Bewoners worden zwakker en vallen sneller.

Mentale gezondheid: 
Ze kunnen zich eenzaam en depressief voelen.

Algemeen welzijn: 
Ze voelen zich minder goed en minder gelukkig.
Wat kun jij doen?

 
Stimuleer activiteit: Moedig bewoners aan om te bewegen.
Maak de omgeving leuker: Zorg voor kleur, planten en kunst.

Moedig sociaal contact aan: Zorg voor plekken waar bewoners samen kunnen komen en praten.

Bied activiteiten aan: Organiseer spelletjes, muziek en creatieve activiteiten.

Slide 17 - Slide

Een therapeutisch milieu is voor iedereen verschillend
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

De indeling van een gebouw heeft invloed op het therapeutisch leefklimaat.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Het is het beste om alle zorg uit handen te nemen van de zorgvrager.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Opdrachten voor in de les:
1. Ga in groepjes in gesprek over de praatplaat (zie volgende dia).
2. Bespreek welke woonvorm jij het beste vind voor onze ouderen. Leg uit waarom. 
3. Noem minimaal 5 aanpassingen die in een woonvorm voor ouderen, of mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking te vinden of nodig zijn die passend zijn voor een goed therapeutisch milieu.
4. In wat voor een woonvorm zou jij later willen gaan wonen als thuiswonen niet meer kan. Welke eisen/ wensen stel jij dan aan die woonvorm?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video