Les 5 - introducción rutina diaria y verbos reflexivos

Clase de español - H4
martes, 28 de mayo 2024
1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Clase de español - H4
martes, 28 de mayo 2024

Slide 1 - Slide

Tema 2 – la rutina diaria - exámen de español
Wat moet je kunnen voor de toets?
Je kan uitleggen hoe het werkwoord gustar werkt.
Je kan vertellen wat je (niet) leuk vindt en wat je (niet) leuk vindt om te doen.
Je kan reageren als iemand vertelt dat hij iets wel of niet leuk/lekker vindt.
Je kan vertellen over je dagelijkse routine (ook hoe laat, op welke dagen en hoe vaak je
de dingen doet).
Je kan vragen hoe laat het is en vertellen hoe laat het is.
Je weet het verschil tussen ‘’A las ocho …’’ en ‘’Son las ocho’’.
Je kan je lievelingseten beschrijven en vertellen welke ingrediënten erin zitten.
Wat moet je kennen voor de toets?
Alle lessonups van tema 2 (1 t/m 15), aantekeningen uit je schrift, vocabulaire
lijsten uit de reader
1. Hoe gebruik je het werkwoord gustar (aantekeningen en lessonups 1, 2 en 14)
2. De woordjes van deze periode uit de reader (S/N, N/S) :
Los interrogativos / el tiempo libre / La semana / la frecuencia / la rutina diaria / la
comida / la hora / el colegio
3. Los verbos reflexivos (de wederkerende werkwoorden). Je moet ook weten welke
werkwoorden wederkerend zijn.
4. De onregelmatige (wederkerende) werkwoorden van de tegenwoordige tijd (groep 1,
2 en 3). Je moet ook weten welke werkwoorden onregelmatig en zijn en tot welke
groep ze behoren.
5. Je moet de kloktijden kennen in het Spaans (cijfers tot 20 moet je voluit kunnen
schrijven).
Oefeningen die je thuis of in de klas hebt gemaakt
Neem alle oefeningen die je gemaakt hebt nog een keer door.
Hoe ziet de toets eruit?
1. Je krijgt een invuloefening waar je de juiste vorm van gustar moet opschrijven (met
het juiste persoonlijk vnw)
2. Je krijgt een oefening waarin je moet reageren op wat iemand anders (niet)
leuk/lekker vindt.
3. Je krijgt een invuloefening waarbij je de wederkerende werkwoorden moet vervoegen
(ook de onregelmatige; je moet uit je hoofd weten welke onregelmatig zijn).
4. Je krijgt een oefening met klokken waarbij je moet zeggen hoe laat het is.
5. Je krijgt een oefening met persoonlijke vragen over je dagelijkse routine.
6. Je krijgt een aantal vocabulaire oefeningen.
Begin op tijd met leren!
Kom je er niet uit, stuur ons dan een Teamsberichtje

Slide 2 - Slide

Objetivo de la clase

Vas a aprender los verbos de la rutina diaria


Slide 3 - Slide

Traduce al español
Hoe laat is het?
Het is één uur.
Het is vijf over twee.
Het is kwart voor vier.
La clase anterior

Slide 4 - Open question

A la profe le gustan los
helados ¿Y a ti?
La clase anterior

Slide 5 - Open question

Yo entiendo los verbos [-ar], [-er], [-ir]....
A
muy bien
B
bien
C
regular
D
fatal

Slide 6 - Quiz

¿ Puedes formar los verbos regulares que terminan en -ar
A
si
B
no

Slide 7 - Quiz

Tu rutina en holandés
Schrijf een lijst met werkwoorden in je schrift die je gebruikt om je dagelijkse routine te beschrijven (en holandés)
Van opstaan t/m naar bed gaan
timer
1:30

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Tu rutina en español
Mira la siguiente imagen

Schrijf nu de vertaling naar het Spaans van de werkwoorden in jou schrift.

Kan je alles vinden op op dat plaatje?
Waar kan je nog meer kijken?
timer
3:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Tu rutina en español

  • Wat valt je op aan een aantal werkwoorden in het Spaans?
  • Precies: er staat -se achter het hele werkwoord
  • Wat zou dat betekenen?
  • Hoe noemen wij die werkwoorden in het Nederlandse?

Slide 12 - Slide

Los verbos reflexivos - zelfstandig
Mira el video y apunta:
 
1. ¿Qué son verbos reflexivos?
2. ¿Cómo formas verbos reflexivos en español?
3. Apunta la traducción española de las siguientes verbos reflexivos:

Zich opmaken, nemen (van een drankje), naar bed gaan, opstaan, parfum opdoen, zich wassen, haren kammen,tanden poetsen lachen, zich vervelen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Los verbos reflexivos - zelfstandig
Mira el video y apunta en tu cuaderno
 
1. ¿Qué son verbos reflexivos?
2. ¿Cómo formas verbos reflexivos en español?
3. Apunta la traducción española de las siguientes verbos reflexivos:

Zich opmaken, nemen (van een drankje), naar bed gaan, opstaan, parfum opdoen, zich wassen, haren kammen,tanden poetsen lachen, zich vervelen

Slide 15 - Slide

Zich opmaken
nemen (van drankje)
naar bed gaan
opstaan
parfum opdoen
haren kammen
tanden poetsen
zich vervelen
zich wassen
peinarse
perfumarse
maquillarse
levantarse
cepillarse los dientes
acostarse
aburrirse
tomarse
lavarse

Slide 16 - Drag question

Escribe aquí la conjugación de
ducharse

Slide 17 - Open question

Los verbos reflexivos regulares
levantarse
me levanto
te levantas
se levanta
nos levantamos
os levantáis
se levantan
Deze werkwoorden gaan net zo:
- ducharse (douchen)
- bañarse (in bad gaan)
- lavarse (zich wassen)
- maquillarse (zich opmaken)
- cepillarse los dientes (tandenpoetsen)
- peinarse (haren kammen)
Leerwerk

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

 Me duermo
Me despierto
Me acuesto
Vestirse
Me visto

Slide 20 - Slide

Escribe la forma ''yo'' en tu cuaderno
1. despertarse (ie)
2. empezar (ie)
3. merendar (ie)
4. almorzar (ue)
5. acostarse (ue)
6. dormir (ue)
7. vestirse (i)
Niet alle werkwoorden zijn wederkerend

Slide 21 - Slide

OJO
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden) levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse (ie), acostarse (ue) (naar bed gaan), vestirse(e/i) (zich aankleden)
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 22 - Slide

Practicamos con el juego de la memoria
Pincha aquí

(¡puedes escuchar la pronunciación también!)


timer
3:00

Slide 23 - Slide

Tu rutina en la mañana en español
Schrijf 7 zinnen over jouw routine in de ochtend.
Schrijf ook op hoe laat je die dingen doet.
Gebruik onderstaande werkwoorden
levantarse - ducharse - desayunar - cepillarse los dientes
ir al cole - empezar (ie) las clases - almorzar (ue) 

Om acht uur = A las ocho (de la mañana / de la noche)

Slide 24 - Slide

Evaluación
¿Qué verbos reflexivos conoces?
¿Cómo funcionan los verbos reflexivos?
¿Qué tipos de verbos irregulares hay?
¿Qué palabras relacionadas a la rutina diaria conoces?


Slide 25 - Slide

Los deberes
Leren los verbos reflexivos (lessonup 5 slide nr. 19 en jouw aantekeningen)
Leren vocabulaire ''la rutina diaria'' p. 50 y 51 S-N

Slide 26 - Slide