This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Metonymia
Taalverzorging §C3
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les:
- welke vormen van beeldspraak er zijn;
- hoe je de verschillende vormen van beeldspraak kunt herkennen;
- hoe je moet uitleggen wat de oorsprong van de beeldspraak is.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Metonymia
Bijzondere vormen van beeldspraak zijn metonymia.
Hierbij gaat het niet zozeer om een vergelijking tussen beeld en werkelijkheid, maar wordt er één aspect van de werkelijkheid benoemd, terwijl het geheel bedoeld wordt. We onderscheiden zeven soorten metonymia.
Slide 4 - Slide
Pars pro toto
Deel in plaats van geheel:
Er wordt een eigenschap van iets of iemand bedoeld, terwijl de persoon of het ding die die eigenschap heeft wordt bedoeld.
Brussel gaf Griekenland opnieuw miljarden krediet.
Is iedereen er? Even de neuzen tellen...
Slide 5 - Slide
Totem pro parte
Geheel in plaats van deel:
Je noemt een geheel, terwijl er maar een deel van wordt bedoeld.
België heeft goed gespeeld.
Het huis is ingestort.
Mijn fiets is lek.
Slide 6 - Slide
Abstractum pro concreto
Je noemt het begrip, maar de personen worden bedoeld.
De Tweede Kamer gaat op zomerreces.
Het voetbalteam werd gehuldigd.
Het gezin kon zijn geluk niet op.
Slide 7 - Slide
Concreto pro abstractum
Het concrete wordt genoemd, maar een veel groter abstract iets wordt bedoeld.
We hebben de bloemetjes buitengezet.
Hij heeft een groot hart.
Hij heeft de sleutel tot dat probleem nog niet gevonden.
Slide 8 - Slide
Eponiem
Je noemt de maker, maar bedoelt het product.
Ik heb Pfeiffer.
De Van Goghs werden gestolen.
Neem een aspirientje!
Slide 9 - Slide
Metalepsis
Je noemt een onwaarschijnlijke oorzaak, maar bedoelt het gevolg ervan.
Ze heeft te diep in het glaasje gekeken.
Hij stond met zijn mond vol tanden.
Slide 10 - Slide
Andere varianten
Er zijn ook metonymia die je bijna niet meer herkent als beeldspraak. Deze zijn ingeburgerd en hierbij wordt steeds iets anders gezegd dan er wordt bedoeld.
- Wil je nog koffie? Doe mij nog maar een kopje, ja.
- In het restaurant kregen we een heerlijke schotel opgediend.
Slide 11 - Slide
Aan de slag
Werk nu in alle rust aan de opdrachten 2, 4, 5 en 7 op pagina 308 en 309.