Antwoorden 3.4: bladzijde 208 t/m 212:
Opdracht 3.08: 1. Huidskleur, geslacht, leeftijd, lengte en postuur. 2. eigen antwoord
Opdracht 3.09: 1. Haardracht, haarkleur, kleur van de ogen, kleding, hoed/ pet/ muts, bril, snor of baard.
2. Eigen antwoord
Opdracht 3.10: 1. Sieraden/ kettingen/ horloges, het spreken van een dialect of een accent, de hoogte van de stem,
tatoeages of piercings, opvallende moedervlekken of wijnvlekken, littekens, opvallend gewoontes,
voorwerpen die de dader bij zich heeft.
2. Eigen antwoord
Opdracht 3.11: 1. Er is een man doodgeschoten.
2. Blank, man, 25-35 jaar, 1.80 -1.85 meter.
3. Donker gemillimeterd haar, baard van een paar dagen, wat spitse kin.
Opdracht 3.12: Een tekening waarin alle kenmerken die getuigen gegeven hebben, verwerkt zijn.