Theorie vraagjes goederenontvangst

Waar staat in de winkel de voorraad?
1 / 31
next
Slide 1: Open question
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Waar staat in de winkel de voorraad?

Slide 1 - Open question

Waar bestelt de winkelier zijn producten?

Slide 2 - Open question

In het magazijn staat een rolcontainer met goederen. Deze goederen zijn verkeerd bezorgd. Een aantal artikelen zijn ook kapot. De rolcontainer moet mee terug met de vrachtwagen.
Hoe noemen wij de goederen in deze container?

Slide 3 - Open question

Er staat ook een rolcontainer met lege flessen. Deze container moet ook mee met de vrachtwagen, samen met een aantal pallets. Hoe noemen wij deze artikelen waar de winkel geld voor krijgt?

Slide 4 - Open question

Zet in de volgende dia de juiste naam onder de juiste hulpmiddelen. 

Slide 5 - Slide

Pallet
Steekwagen
Roll-inn
Hondje
Rolcontainer
Pompwagen

Slide 6 - Drag question

Uit hoeveel colli bestaat deze levering?
A
6
B
9
C
12
D
18

Slide 7 - Quiz

3         doos                   Rozen
6         rolcontainer     Potgrond

Tuincentrum Bloemen
Heesterstraat 5, Oldenzaal

Tuinartikelen Groothandel.
Coniferensteeg 28, Wierden

Slide 8 - Drag question

Sorteer in de volgende dia de artikelen door ze onder de artikelgroep te slepen.

Slide 9 - Slide

Drogist
Groente
Zuivel
Tandpasta
Sla
WC-Papier
Prei
Shampoo
Wortelen
Melk
Slagroom
Kwark
Scheermesjes
Kokosnoot
Boter

Slide 10 - Drag question

Wat staat er op een vrachtbrief?
Noem minimaal 3 gegevens.

Slide 11 - Open question

Na het sorteren doe je de kwalitatieve controle.
Waar let je op tijdens deze controle?
A
Of de staat van de goederen goed is
B
Of er aanbiedingen tussen de artikelen zitten.
C
Dat is een moeilijk woord, geen idee wat dat betekent.
D
Of er genoeg artikelen geleverd zijn

Slide 12 - Quiz

Je ziet bij een levering dat er iets kapot is. Hoe noem je dat?
A
Werving
B
Gerving
C
Scherving
D
Derving

Slide 13 - Quiz

Wat zijn nog meer voorbeelden van het in vraag 14 bedoelde woord? (meer antwoorden mogelijk)
A
Artikelen die bedorven zijn.
B
Artikelen die in de winkel moeten.
C
Artikelen die gestolen zijn.
D
Artikelen die zoekgeraakt zijn.

Slide 14 - Quiz

Sorteer in de volgende dia de artikelen door ze onder de artikelgroep te slepen.

Slide 15 - Slide

Koelcel
Vriescel
Pizza
Boter
IJs
Bitterballen
Melk
Slagroom
Patat
Yoghurt

Slide 16 - Drag question

Noem minstens 5 artikelen die goed
verkopen in een warme zomer.

Slide 17 - Open question

Noem 2 seizoenartikelen van een kledingzaak.

Slide 18 - Open question

Wat betekent dit pictogram?

Slide 19 - Open question

Wat betekent dit pictogram?

Slide 20 - Open question

Wat betekent dit pictogram?

Slide 21 - Open question

Wat betekent dit pictogram?

Slide 22 - Open question

Wat hoort niet bij het goed dragen van artikelen?
A
Houd het artikel zo dicht mogelijk tegen je lichaam aan.
B
Draai je rug niet tijdens het dragen.
C
Draag het artikel met gestrekte, hangende armen
D
Buig je rug licht als je het artikel draagt.

Slide 23 - Quiz

Tot slot nog een aantal moeilijke woorden.....

Slide 24 - Slide

Etiket dat aangeeft hoe je artikelen bij het vervoer en de opslag moet behandelen.
A
Pictogram
B
Behandelingsetiket
C
Correctielijst
D
Gevarenetiket

Slide 25 - Quiz

Verpakking om een aantal kleinere artikelen.
A
Omverpakking
B
Consumentverpakking
C
Rolcontainer
D
Roll-in container

Slide 26 - Quiz

Met de hand te bedienen transportmiddel waarmee pallets over een korte aftand worden verplaatst.
A
Pompwagen
B
Dolly
C
Steekwagen
D
Laadkar

Slide 27 - Quiz

Verpakkingsmateriaal waarop statiegeld zit.
A
Retourgoederen
B
Pallet
C
Emballage
D
Kledingrek

Slide 28 - Quiz

Levering controleren aan de hand van de vrachtbrief waarbij je voornamelijk naar de hoeveelheid kijkt.
A
Kwalitatieve controle
B
Kwantitatieve controle
C
Vrachtbrief
D
Pakbon

Slide 29 - Quiz

Garantie dat dat voedsel geen gevaar oplevert voor de gezondheid.
A
HACCP
B
Derving
C
Persoonlijke beschermingsmiddelen
D
Voedselveiligheid

Slide 30 - Quiz

Goederen uit de vrachtwagen halen.
A
Laadklep
B
Pompwagen
C
Lossen
D
Laadkar

Slide 31 - Quiz