This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Instructie
- bedenk wat het doel van de vraag is
- geef de hoofdregel
- let op de uitzonderingen
Slide 1 - Slide
Instructie II
- geef antwoord in nette zinnen
- geef het antwoord en de argumenten
- meld in deze les altijd het wetsartikel
- (in examens: wetsartikel melden als het gevraagd wordt)
Slide 2 - Slide
Thea wil haar geld terug omdat ze perongeluk twee keer betaald heeft. Is dit goederenrecht of verbintenissenrecht?
Slide 3 - Open question
Jan heeft een bril gekocht. Na een week valt er een poot af. Hij gaat klagen bij de winkel. Heeft Jan een absoluut of relatief recht ten opzichte van de winkel?
Slide 4 - Open question
Hans koopt een roeiboot voor zijn kinderen. Wat voor soort goed is deze roeiboot?
Slide 5 - Open question
Reflectie: Tot nu toe...
Yep
Moah
Neuh
Maak ik mooie complete zinnen
Weet ik het doel te benoemen
Meld ik waar mogelijk de wetsartikelen
Heb ik het inhoudelijk juist
Slide 6 - Drag question
Carola leent haar e-reader uit aan Janny. Mart steelt hem van Janny. a) wat was Janny b) wat is Mart houder/eigenaar/bezitter
Slide 7 - Open question
De KLM koopt een vliegtuig, hoe moet dit geleverd worden?
Slide 8 - Open question
Mart van zonet verkoopt de e-reader aan Sita. Is Sita nu eigenaar?