hoofdstuk 7 afronden

Welkom
Pak je boeken en Log in met je eigen leerling nummer en accepteer de les 

1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Pak je boeken en Log in met je eigen leerling nummer en accepteer de les 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...
1. De delen van het verteringsstelsel noemen met bijbehorende functies en kenmerken
2. Kun je de verteringssappen noemen met hun functies
3. Je kunt voedingsstoffen aantonen met een indicator

Slide 3 - Slide

Organen voor
de vertering

Slide 4 - Mind map

Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd?

Slide 5 - Open question

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
endeldarm
12
En als laatste de...........

Slide 6 - Slide

Start koolhydraatvertering
In de mond, door het speeksel
1
Onderkaakspeekselklier
Ondertongspeekselklier
Oorspeekselklier
Mondholte, keelholte en slokdarm


  • Enzymen werken alleen in op buitenkant van het voedsel
  • Oppervlaktevergroting

Speeksel: Water en enzym
--> Verteren zetmeel

Slide 7 - Slide

Zetmeel vertering

Glucose
Een deel wordt afgebroken door enzymen in het speeksel.
Darmsap zorgt voor de verdere vertering van zetmeel
Opname in 
het bloed

Slide 8 - Slide

Lucht gaat langs de huig en komt in de keelholte
1
In je strottenhoofd liggen je stembanden. Die gebruik je tijdens het praten.
!
Lucht in de luchtpijp
3
Tijdens het slikken, sluit de huig.
Daardoor kan voedsel niet in de neusholte terecht komen.
4
Tijdens het slikken, sluit het strotklepje.
Daardoor kan voedsel niet in de luchtpijp terecht komen.
5
Lucht komt langs het strotklepje en gaat naar de luchtpijp
2
Tijdens het slikken, 
sluit de huig niet.
Daardoor kan voedsel 
in de neusholte 
terechtkomen.
6
Tijdens het slikken, sluit het strotklepje niet.
Daardoor kan voedsel in de luchtpijp terecht komen.
7

Slide 9 - Slide

De Maag
De maag
Aan het einde van de maag zit de maagportier. Dit is een kringspier. De maagportier laat elke keer kleine beetjes voedsel door naar de twaalfvingerige darm.
3
De maag
- is constant in beweging door de afwisselende samentrekking en ontspanning van de kringspieren en lengtespieren
- Tijdelijke opslagplaats voor voedsel
2
De slokdarm
1
Maagsapklieren produceren maagsap

maagsap bevat:
- water
- maagzuur (verlagen pH waarde, doden bacteriën)
- enzym (verteren eiwitten) 



4
Spieren in de maagwand
5
1. Slokdarm
2. Maag
3. Maagportier
4. Maagsapklieren
5. Spieren

Slide 10 - Slide

Lever
  • Produceert gal
  • Gal emulgeert vetten
A
Verbinding tussen de lever en de galblaas naar de twaalfvingerige darm.
B
Maag
In de maag wordt eiwit verteerd.
C
Alvleesklier. De Alvleesklier maakt Alvleeskliersap.
Enzymen verteren eiwitten, koolhydraten en vetten
D
Verbinding van de alvleesklier naar de twaalfvingerige darm
Verbinding van de galblaas naar de twaalfvingerige darm
F
Dunne darm. Het eerste deel (waar de maaginhoud in komt heet de twaalfvingerige darm)
E
Galblaasgang (niet leren)
H
Galblaas
G
Wat doet gal?
Lever, galblaas, alvleesklier en twaalfvingerige darm
Gal emulgeert vetten: Maakt van grote vetbollen kleine vetbolletjes

G

Slide 11 - Slide

Emulgeren van vetten
Grote vetdruppel
kleine geëmulgeerde vetdruppeltjes

Slide 12 - Slide

Dunne darm
Darmsapklieren
- Produceren darmsap
- bevat verschillende enzymen die de vertering van koolhydraten en eiwitten afmaken

Darmplooien
Geplooide delen van dunnedarm wand 
Darmvlokken
Darmvlokken zijn de uitstulpingen van de darmplooien. 
1. het vergroot de totale oppervlakte van de dunne darm
2. de wand is erg dun 

Deze twee eigenschappen zorgen ervoor dat de voedingsstoffen en verteringsproducten snel opgenomen kunnen worden in het bloed.
In de darmvlokken zitten de bloedvaten.
Vanuit de darmvlokken stroomt het bloed via de poortader naar de lever. Vanuit de lever door het hele lichaam

Slide 13 - Slide

1. Blinde darm
2. Appendix
3. Dikke darm
4. Edeldarm

Diarree?
In het geval van diarree wordt er in de dunne- en dikke darm te weinig water opgenomen in het bloed.
Je verliest veel vocht en kan uitdrogen! 
Dikke darm
- Onttrekt het overgebleven water aan de brij
- de brij van onverteerde voedselresten wordt ingedikt
Blinde darm
Ligt onder de plaats waar de dunne darm uitkomt 
Wormvormig aanhangsel (appendix)

- bij een blinde darm onsteking is alleen het wormvormig aanhangsel ontstoken
Endeldarm
  • De onverteerde voedselresten komen hier aan. 
  • De ingedikte voedselbrij in de endeldarm heet de ontlasting
  • De anus sluit de uitgang van de endeldarm.. Dit is een kringspier 
Op het toilet ontspant je kringspier als je moet poepen. 

Slide 14 - Slide




Lever
Het produceren van gal
Slokdarm
Dikke darm
Onttrekt het overgebleven water aan de brij
alvleesklier
alvleessap: Vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten
----------
-------------
-------------
galblaas
Slaat gal op
Gal emulgeert vetten
-------------
Endeldarm
Blinde darm
---------
---------
-------
Maag
Verteren van: eiwitten
Dunne darm
Vertering van eiwitten, koolhydraten

Slide 15 - Slide