Scheikunde: Oefentoetsvragen H2 (beetje H1)

Oefenen H1 + H2
In deze les gaan we oefenen met de lesstof van H1 en H2.
Hieronder volgen quizvragen.
Probeer deze ZELF te maken!

Succes.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oefenen H1 + H2
In deze les gaan we oefenen met de lesstof van H1 en H2.
Hieronder volgen quizvragen.
Probeer deze ZELF te maken!

Succes.

Slide 1 - Slide

Hoe kunnen we een oplossing scheiden?
A
Destilleren
B
Filtreren
C
Indampen
D
Indampen en destilleren

Slide 2 - Quiz

Noem een voorbeeld van een mengsel van een gas in een vloeistof.
A
Nevel
B
Rook
C
Schuim
D
Schuimrubber

Slide 3 - Quiz

Welk van de onderstaande opties zijn stofeigenschappen?
A
vorm, kleur
B
dichtheid, temperatuur
C
geleidbaarheid, geur
D
brandbaarheid, volume

Slide 4 - Quiz

Wat betekent dit symbool?
A
Giftige stoffen
B
Gevaar gezondheid
C
schadelijke of irriterende stoffen
D
corrosieve stoffen

Slide 5 - Quiz

Welk mengsel?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 6 - Quiz

Bij welke scheidingsmethode wordt gebruik gemaakt van het verschil in oplosbaarheid?
A
wassen
B
snijden
C
extraheren
D
filtreren

Slide 7 - Quiz

Welke type mengsel(s) kan je scheiden m.b.v. bezinken/centrifugeren?
A
suspensie en emulsie
B
suspensie en oplossing
C
oplossing en emulsie
D
alleen suspensie

Slide 8 - Quiz

Wat betekent dit symbool?
A
Giftige stoffen
B
gevaar gezondheid
C
schadelijke of irriterende stoffen
D
gevaar milieu

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt dit stuk in
de grafiek genoemd?
A
Kookpunt
B
Smeltpunt
C
Kookpunt
D
kooktraject

Slide 10 - Quiz

Een suspensie is .....
A
Helder
B
Troebel

Slide 11 - Quiz


A
312 K
B
-232 K
C
314 K
D
232 K

Slide 12 - Quiz

Welk mengsel?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 13 - Quiz

Wat is de koudste temperatuur die gehaald kan worden in Kelvin
A
0 K
B
-273 K
C
273 K
D
0

Slide 14 - Quiz

De benzine en het water zijn slecht te mengen, ze gaan steeds weer uit elkaar. Dit noem je een tweelagensysteem. Waardoor Ontstaat een tweelagensysteem?
A
Door een verschil in deeltjesgrootte
B
Doordat de vaste deeltjes zinken
C
Door een verschil in dichtheid
D
Geen idee

Slide 15 - Quiz

Benzine en water zijn dus slecht te mengen, ze gaan steeds weer uit elkaar. Je moet een stof toevoegen om dit mengsel egaal te houden, hoe heet zo'n stof?
A
Katalysator
B
Emulgator
C
Centrifigator
D
Extractie middel

Slide 16 - Quiz


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 17 - Quiz

Een suspensie kun je scheiden door
A
indampen
B
extraheren/ extractie
C
filtreren
D
destilleren

Slide 18 - Quiz

Van welke scheidingsmethode(n) maken we gebruik bij het zetten van koffie?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Extraheren
D
Extraheren & filtreren

Slide 19 - Quiz

Hoe heet de vaste stof die achterblijft bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract

Slide 20 - Quiz

Waar staat de juiste omschrijving
A
A = filter B= filtraat C = residu
B
A = filtraat B = filter C = residu
C
A = filter B = residu C = filtraat
D
A = filtraat B = residu C = filter

Slide 21 - Quiz

Stel: In 100 g koffie zit 75 mg cafeïne. Na het koffiezetten zit er 40 mg cafeïne in het filtraat. Bereken het rendement.
A
Rendement = 187,5%
B
Rendement = 53,3%
C
Rendement = 18,8%
D
Rendement = 40%

Slide 22 - Quiz

Op welk verschil berust indampen?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt

Slide 23 - Quiz

Welke scheidingsmethode gebruik je om uit zeewater drinkwater te maken?


A
condenseren
B
destilleren
C
filtreren
D
indampen

Slide 24 - Quiz

Wat gebeurt er met de oplosbaarheid van keukenzout als de temperatuur wordt verlaagd?
A
Deze blijft gelijk
B
Deze wordt hoger
C
Deze wordt lager

Slide 25 - Quiz

een oplossing van een vloeistof in een vloeistof scheid je met
A
indampen
B
destilleren

Slide 26 - Quiz

Hoe wordt aardolie gescheiden in de verschillende fracties?
A
fracteren
B
kraken
C
destilleren
D
soorteren

Slide 27 - Quiz

Oplosbaarheid zuurstof bij 80graden: 25,1 mg/kg. In 500g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
C
Oververzadigd

Slide 28 - Quiz

Destilleren heeft veel overeenkomsten met indampen, maar er is ook een belangrijk verschil.
Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
A
Bij destilleren vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
B
Bij indampen vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
C
Destilleren gebeurt bij een hogere temperatuur.
D
Bij indampen kookt de vloeistof bij een lagere temperatuur.

Slide 29 - Quiz

Juist of onjuist: oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)
A
5,39 g
B
53,9 g
C
4,40 g
D
40,4 g

Slide 31 - Quiz

Water (s) ---> Water (l)
Is een voorbeeld van:
A
Chemische reactie
B
Ontledingsreactie
C
Faseovergang
D
Geen chemische reactie

Slide 32 - Quiz

Zie de grafiek. Welke
faseovergang vindt
hier plaats?
A
Stollen
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Smelten

Slide 33 - Quiz

Was het nuttig om te oefenen?
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quiz

Welk onderwerp wil je nog een keer uitgelegd hebben?

Slide 35 - Open question

Slide 36 - Slide