DEF@ctO NL | A2>B1 | les 09 | docent

Nieuw logo
A2 > B1 docentenles 9
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2HBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nieuw logo
A2 > B1 docentenles 9

Slide 1 - Slide

Bezoek ook eens onze website
Hoe gaat het met je?

Slide 2 - Slide

Laat de studenten antwoorden in een hele zin.

Bron plaatje.
We starten les 9 met een woordentoets over de woorden uit les 7 en 8.

Slide 3 - Slide

De cursisten maken een test over les 1 en les 2. 

Bron plaatje.
Vul de gatentekst in met de woorden van deze les.

Slide 4 - Slide

Laat de studenten de gatentekst invullen.

Wat is een typisch gerecht in het land waar jij vandaan komt? 
Wat vind je het lekkerst?

Slide 5 - Slide

Bespreek de vragen.
Wat is jouw lievelingsgerecht?
Eet je wel eens een gerecht uit een ander land?
Wat eet je het liefst in Nederland?
Welk gerecht vind je niet lekker?
 gerechten

Slide 6 - Slide

Bespreek de vragen.
Ga naar het spel
Kan jij alle woorden vinden?

Slide 7 - Slide

De studenten lossen de anagrammen op.
Antwoorden:
populair
sinds
eigenaar
interviewen
tegenover


bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016)

Maak nieuwe woorden met de letters van 'graanproducten'.

Slide 8 - Mind map

De cursisten schrijven zoveel mogelijk woorden met de letters van 'graanproducten'.
Oefenen - Lees en schrijf! Algemeen 
                    Gezondheid 1-3
Hoe ging het oefenen?

Slide 9 - Slide

Bespreek hoe de oefeningen zijn gegaan. Heeft iedereen de oefeningen gemaakt? Vonden ze het gemakkelijk / moeilijk.
Open oefeningen die nog niet goed zijn gegaan en maak deze samen (scherm delen).

In de les heb je geoefend met woorden breken. 
Heb je hier vragen over?
Vond je dit lastig?

Slide 10 - Slide

Inventariseer of de studenten woordenklappen makkelijk/moeilijk vonden. Hierna ga je hiermee oefenen.
Luister en zing het klaplied.

Slide 11 - Slide

Bekijk samen de video.
We klappen samen woorden. Wat hoor je aan het einde van het eerste stukje?
Is de klinker duo, lang of kort?
woorden
klappen
dure
knappen
groene
leren
mussen
boten
hebben
dikke
truien
apen
eten
snijden
boeven
katten
zure
willen
muizen
lekker
zoeken
noten
reuze
snorren
hazen
grote
breien
ratten
moeders
oude
jagers
knorren
modder
denen
uien
smeren
gele
kazen
grijpen

Slide 12 - Slide

De studenten klappen de woorden en benoemen of de klinker aan het einde van het stukje lang, kort of duo is.

Welke letter(s) komen op de open plaats in het woord:
pau__en?
A
w
B
ww

Slide 13 - Quiz

Antwoord A: w.

Welke letter(s) komen op de open plaats in het woord:
h___nen?
A
a
B
aa

Slide 14 - Quiz

Antwoord A: a.

Welke letter(s) komen op de open plaats in het woord:
we__er?
A
k
B
kk

Slide 15 - Quiz

Antwoord B: kk.

Welke letter(s) komen op de open plaats in het woord:
we__en?
A
k
B
kk

Slide 16 - Quiz

Antwoord A: k.

Welke letter(s) komen op de open plaats in het woord:
mui__en?
A
z
B
zz

Slide 17 - Quiz

Antwoord A: z.
Ga naar het spel
Speel memorie.

Slide 18 - Slide

Speel het spel. Kunnen de studenten de juiste synoniemen bijj elkaar vinden?

Wordwall

bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016), p.47.

Luister naar de docent en zeg na.

Slide 19 - Slide

Lees de zinnen. De studenten zeggen na.

Ik lust graag spaghetti.
Ik vind rookworst lekker.
Wil je bij mij komen eten?
Zal ik Chinees halen?
We eten vanavond stamppot met worst.
Alle groentes zijn gezond.
De groene appels zijn het lekkerst.
Ik vind erwtensoep niet lekker.
Geef mij maar een vegetarische kroket!
ga naar de app op je telefoon of naar de website
kies 1 artikel / filmpje
kijk of lees en maak aantekeningen
over 5 minuten vertel je aan wat je hebt gelezen / gehoord

sprongtoets 2 - Spelling 1F
Hoe heb je de sprongtoets gemaakt?
Kreeg je veel oefeningen?
Hoe heb je de sprongtoets voor de tweede keer gemaakt?

Slide 20 - Slide

Bespreek de resultaten van de sprongtoets die ze hebben gemaakt in de module Spelling 1F. 
Op de volgende dia's worden de woorden met au/ou en ei/ij, de verkleinwoorden en meervouden nog een keer geoefend.

Zie je dat iemand de sprongtoets 2x heeft geprobeerd en niet heeft gehaald, dan kan je hem/ haar het scherm laten delen en met zijn allen de sprongtoets maken. Wis dan wel eerst de oefeningen die voor deze cursist klaarstaan (in NUMO 'wis POP'. Je herhaalt dan bij elke vraag de theorie of laat de studenten uitleggen wat ze denken dat het goede antwoord is en waarom. 

woorden met au / ou

Slide 21 - Mind map

In de spellingsoefening zijn woorden met au en ou geoefend. De studenten maken schrijven zoveel mogelijk woorden met de au/ou in het woordweb.


woorden met ei / ij

Slide 22 - Mind map

In de spellingsoefening zijn woorden met ei en ij geoefend. De studenten maken schrijven zoveel mogelijk woorden met de ei / ij in het woordweb.



Wat is het verkleinwoord van:
paard?
A
paardtje
B
paardje

Slide 23 - Quiz

Antwoord B: paardje.

Wat is het verkleinwoord van:
koning?
A
koningkje
B
koninkje
C
koningetje

Slide 24 - Quiz

Antwoord B: koninkje.

Wat is het verkleinwoord van:
tang?
A
tangkje
B
tankje
C
tangetje

Slide 25 - Quiz

Antwoord C: tangetje.

Wat is het verkleinwoord van:
foto?
A
fototje
B
fotootje

Slide 26 - Quiz

Antwoord B: fotootje.

Wat is het verkleinwoord van:
bril?
A
brilletje
B
briltje
C
brilkje

Slide 27 - Quiz

Antwoord A: brilletje.

Wat is het meervoud van:
kies?
A
kiesen
B
kiezen

Slide 28 - Quiz

Antwoord B: kiezen.


Wat is het meervoud van:
hobby?
A
hobbys
B
hobbies
C
hobby's

Slide 29 - Quiz

Antwoord C: hobby's.


Wat is het meervoud van:
bereau?
A
bureaus
B
bureau's
C
bureauen

Slide 30 - Quiz

Antwoord A: bureaus.

Wat is het meervoud van:
komma?
A
kommaas
B
kommas
C
komma's

Slide 31 - Quiz

Antwoord C: komma's.


Wat is het meervoud van:
afspraak?
A
afspraaks
B
afspraken
C
afspraaken

Slide 32 - Quiz

Antwoord B: afspraken.

Ga naar het spel.
Kan jij de hele puzzel oplossen?

Slide 33 - Slide

Los de puzzel op.

Wordwall

bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016), p 48.

Noem 3 dingen die je niet wist en nu wel weet.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

sprongtoets 3 - Spelling 1F - vooruitblik
In les 10 zit sprongtoets 3 van Spelling 1F
In de toets krijg je de volgende onderdelen:

  • bijvoeglijk nw
  • woorden met ie of i
  • woorden met c en x
  • Engelse en Franse woorden
  • opbouwwoord en afkorting

Slide 35 - Slide

Bespreek wat de sprongtoets voor de volgende les inhoudt.
Tijd over? Neem alvast samen de theorie in les 10 deel C door (de theorie van NUMO).

Tot de volgende keer.
bronnen:
naar: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016)



Slide 36 - Slide

This item has no instructions