H3 NN 4-GT Taalverzorging 2 Spelling

H3 Taalverzorging 2 Spelling - Lastige werkwoorden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3 Taalverzorging 2 Spelling - Lastige werkwoorden

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert over de spelling van lastige werkwoorden.

Slide 2 - Slide

Lastige werkwoorden
Dit soort gevallen komen veel voor bij woorden die beginnen met een voorvoegsel als
be- ver- her- ont- -over
De tegenwoordige tijd en de voltooide tijd klinken hetzelfde. 

Slide 3 - Slide

Tip
Gebruik het schema 'werkwoordspelling' op blz. 201 in het lesboek. 
Via dit schema kun je bepalen hoe je het werkwoord moet schrijven. 

Slide 4 - Slide

Lastige werkwoorden
1. Eva gebruikT geen Snapchat.
2. Robin heeft te veel peper gebruikT.
A
1 = goed 2 = niet goed
B
1= niet goed 2 = niet goed
C
1 = goed 2 = goed
D
1 = niet goed 2 = goed

Slide 5 - Quiz

Lastige werkwoorden. Welke spelling is juist? Kies de t.t.
Ajax ... met FC Barcelona over een opzienbarende transfer
A
onderhandeld
B
onderhandelt
C
onderhandeldt
D
onderhandelde

Slide 6 - Quiz

Lastige werkwoorden. Welke spelling is juist? Kies de tt.
Rinskes moeder ... haar naar het modellenbureau.
A
begeleid
B
begeleidt
C
begeleit
D
begeleidde

Slide 7 - Quiz

Vul aan:
..... (verbranden) je niet aan die barbecueworstjes!
Uitleg
Het werkwoord verbranden wordt in deze zin voorafgegaan door het woord je(zelf). In dat geval gebruik je de stam van het werkwoord, dus 'verbrand'. 

Vind je dit lastig? Doe dan de smurf-proef: bij 'Smurf je handen niet' komt er ook geen -t achter de stam.
A
verbrand
B
verbrandt
C
verbrandde
D
Ik weet het niet.

Slide 8 - Quiz

Lastige werkwoorden
1. De woorden 'gebeurd' en 'gebeurt' bestaan alle twee.
2. De woorden 'gebruikt' en 'gebruikd' bestaan alle twee.
A
1 = goed 2 = niet goed
B
1= niet goed 2 = niet goed
C
1 = goed 2 = goed
D
1 = niet goed 2 = goed

Slide 9 - Quiz

Lastige werkwoorden
(Antwoorden) ik voor mijn beurt?
A
Antwoordt
B
Antwordt
C
Antwoord
D
Antword

Slide 10 - Quiz

Lastige werkwoorden
1. Milan verstuurT een mail
2. Jelle heeft een mail verstuurT.
A
1 = goed 2 = niet goed
B
1= niet goed 2 = niet goed
C
1 = goed 2 = goed
D
1 = niet goed 2 = goed

Slide 11 - Quiz

Lastige werkwoorden. Welke spelling is juist? Kies de tt.
Rinskes moeder ... haar naar het modellenbureau.
A
begeleid
B
begeleidt
C
begeleit
D
begeleidde

Slide 12 - Quiz

Lastige werkwoorden. Welke spelling is juist? Kies de tt.
Rinskes moeder heeft haar naar het modellenbureau .......
A
begeleid
B
begeleidt
C
begeleit
D
begeleidde

Slide 13 - Quiz

Maken in het lesboek
Opdracht 1-2-3-4-5, blz. 88-89
Snel klaar? Maak dan ook nog de startopdracht. 

Slide 14 - Slide

Leren voor het tentamen
- Je kan de werkwoordsvormen, waaraan je niet kunt horen hoe ze worden geschreven, goed spellen.
- Je weet het onderschrijf tussen de vormen: ik-vorm en stam+t
- Je weet het onderschrijf tussen de vormen: t.t. en v.t.
- Je weet het onderschrijf tussen de vormen: PV en VD

Slide 15 - Slide

Einde H3 Taalverzorging 2 Spelling

Slide 16 - Slide