4.3 Reactievergelijking kloppend maken

H4 Nieuwe stoffen maken
1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 31 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4 Nieuwe stoffen maken

Slide 1 - Slide

Deze les:

  • 4.3 Reactievergelijking kloppend maken
H4 Stoffen maken

Slide 2 - Slide

Molecuulformules
Elke stof heeft een naam en een molecuulformule.

In de molecuulformule staan de atoomsoorten die in het molecuul zitten en hoevéél van elk atoomsoort (index)

Slide 3 - Slide

4.3 Reactievergelijkingen kloppend maken
Molecuulformules
Stoffen die uit niet metaal atomen bestaan noemen we moleculen of moleculaire stoffen.

Slide 4 - Slide

Molecuultekening
Molecuultekening van water
Bestaat uit:
  • 1 atoom zuurstof (O)
  • 2 atomen waterstof (H)
  • 1 molecuul

Molecuulformule
Molecuulformule:
2x een H-atoom
1x een O-atoom
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Index
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Coëfficiënt
Coëfficiënt staat voor de molecuulformule en geeft aan hoeveel moleculen ervan zijn. 

Voorbeeld: 3 CO2
3 * 1 atomen C (koolstof) dus 3 atomen totaal
3 * 2 atomen O (zuurstof) dus 6 atomen totaal

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Cl2ara F2ietst N2ooit I2n H2aar O2nderBr2oek

Slide 7 - Slide

Molecuulformules
4.3 Reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 8 - Slide

Atoommodel van Dalton

  • Atomen zijn de bouwstenen van stoffen.
  • Atomen zijn niet te vernietigen.
  • Bij een chemische reactie veranderen de atomen niet, maar worden ze anders gerangschikt.
4.3 Reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 9 - Slide

 Schrijf het aantal atomen op dat je aan elke kant van de vergelijking hebt.
Kijk naar de index naast elk atoom om het aantal atomen in de vergelijking te achterhalen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Bewaar waterstof en zuurstof altijd voor het laatst. Dit betekent dat je de koolstofatoom eerst in evenwicht moet brengen.

Slide 12 - Slide

Breng vervolgens de waterstofatomen in evenwicht.

Slide 13 - Slide

Breng tot slot de zuurstofatomen in evenwicht.

Slide 14 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
Na
O
H
Eerst noteer je de reactie vergelijking. Vervolgens zet je de aanwezige elementen eronder, in volgorde van minste naar meeste aanwezig.

Slide 15 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
Na
O
H
Vervolgens controleer je stap voor stap of de hoeveelheid aanwezige atomen kloppen. Klopt dit niet? Dan pas je de hoeveelheid aan, en begin je weer van boven.

Slide 16 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
O
H
Eerst bij natrium: zowel links als rechts zijn er 1 natrium atoom aanwezig.

Slide 17 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
H
Vervolgens bij zuurstof: zowel links als rechts zijn er 1 zuurstof atoom aanwezig.

Slide 18 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
2 H 3
Bij Waterstof zien we dat het mis gaat. Links van de pijl zijn er twee waterstof atomen, maar rechts van de pijl in totaal 3.
Hier moet dus iets veranderd worden.

Slide 19 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> 1/2 H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
2 H 2
Door te H2 te vermenigvuldigen met 1/2 klopt de verhouding hier weer. Alleen mogen er geen breuken in een antwoord staan van een reactievergelijking.

Slide 20 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
2 H2O (l) + 2 Na (s) -> 1 H2 (g) + 2 NaOH (aq)
2 Na 2
 2 O 2
4 H 4
Dus door alles met 2 te vermenigvuldigen haal je de breuken weg, en klopt het antwoord weer.

Slide 21 - Slide

Regels kloppend maken
  • Voor en na de pijl moeten van elke atoomsoort evenveel atomen zijn 
  • Aan de moleculen zelf mag je niets veranderen (de index verandert niet) 
  • Als je op een half getal uitkomt voor de moleculen, doe je alle getallen (coefficienten) keer 2 

Slide 22 - Slide

Van reactieschema naar reactievergelijking.
De vorming van vast kaliumbromide door de reactie tussen vast kalium en vloeibaar broom.
  • Reactieschema:
  • kalium (s) + broom (l) → kaliumbromide (s)
Reactieschema en reactievergelijking

Slide 23 - Slide

Van reactieschema naar reactievergelijking.
Reactieschema:
kalium (s) + broom (l) → kaliumbromide (s)
  • Reactievergelijking:
  • ... K (s) + ... Br2 (l) → ... KBr (s)
Reactieschema en reactievergelijking

Slide 24 - Slide

Van reactieschema naar reactievergelijking.
kalium (s) + broom (l) → kaliumbromide (s)
... K (s) + ... Br2 (l) → ... KBr (s)
  • Atomen zijn niet te vernietigen
  • We gaan de reactievergelijking kloppend maken
Reactieschema en reactievergelijking

Slide 25 - Slide

Van reactieschema naar reactievergelijking.
kalium (s) + broom (l) → kaliumbromide (s)
2 K (s) + ... Br2 (l) → 2 KBr (s)
Reactieschema en reactievergelijking

Slide 26 - Slide

Van reactieschema naar reactievergelijking.
Ammoniak wordt ontleed in stikstof en waterstof.
  • ammoniak (g) → stikstof (g) + waterstof (g)
  • ... NH3 (g) → ... N2 (g) + ... H2 (g)
  • ... NH3 (g) → ... N2 (g) + ... H2 (g)
Reactieschema en reactievergelijking

Slide 27 - Slide

Van reactieschema naar reactievergelijking.
Ammoniak wordt ontleed in stikstof en waterstof.
  • ammoniak (g) → stikstof (g) + waterstof (g)
  • ... NH3 (g) → ... N2 (g) + ... H2 (g)
  • 2 NH3 (g) → ... N2 (g) + ... H2 (g)
Reactieschema en reactievergelijking

Slide 28 - Slide

Van reactieschema naar reactievergelijking.
Ammoniak wordt ontleed in stikstof en waterstof.
  • ammoniak (g) → stikstof (g) + waterstof (g)
  • ... NH3 (g) → ... N2 (g) + ... H2 (g)
  • 2 NH3 (g) → ... N2 (g) + 3 H2 (g)
Reactieschema en reactievergelijking

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Slide