Nederlands+ gs dec23

Nederlands dec23 voor Lucas
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Nederlands dec23 voor Lucas

Slide 1 - Slide

Wat is een betogende tekst?
A
een tekst die je wil overhalen
B
een tekst die je wil overtuigen
C
een tekst die je wil informeren
D
een tekst die je wil amuseren

Slide 2 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een betogende tekst?
A
Een artikel met informatie over nieuwe ipad
B
Een column waarin journalist zijn mening geeft
C
Een krantenbericht over de verkiezingen
D
Een recept voor pasta carbonara

Slide 3 - Quiz

Tekstdoelen

Een menukaart heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 4 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
B
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
C
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 5 - Quiz

Tekstdoelen

Een politierapport heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 6 - Quiz

Tekstdoelen

Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 7 - Quiz

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Tekstdoel Informeren
Tekstdoel Overtuigen
Tekstdoel Amuseren
Tekstdoel activeren
Tekstdoel instrueren
Een nieuwsbericht over een schietpartij.
Recensie over mijn gelezen boek (mening geven over het boek)

Een mop in een tijdschrift
Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Artikel op een website warin iemand zijn mening geeft over een vuurwerkverbod.
Spelhandleiding hoe je 'Yahtzee' moet spelen.

Slide 8 - Drag question

Tekstdoel: informeren.
Tekstdoel: Overtuigen.
Tekstdoel: Activeren.
reclameteksten
verkiezingsteksten
nieuwsbericht
recensie van een boek
columns

Slide 9 - Drag question

Sleep de uitleg naar het juiste tekstdoel:
informeren
overtuigen
amuseren
De schrijver wil....
Tekstdoel
je iets leren
je overtuigen van zijn mening
je vermaken

Slide 10 - Drag question

Deze vraag gaat over Griekse kolonies.

Welke zin over Griekse kolonies is ONJUIST?
A
Ze werden gesticht vanaf de 8e eeuw n. C.
B
Ze ontstonden rond de Middellandse Zee
C
Ze werden gesticht rond de Zwarte Zee
D
Ze zorgden voor hun eigen bestuur.

Slide 11 - Quiz

Waarom hadden de Grieken kolonies?
A
Ze wilden hun cultuur verspreiden.
B
In Griekenland was te weinig landbouwgrond. Mensen gingen daarom in andere gebieden wonen.
C
Hoe meer land, hoe meer macht. Ze wilden dus machtiger worden.
D
Ze wilden dat iedereen democratisch werd. Gebieden waarin de mensen dat niet wilden, werden voor straf veroverd.

Slide 12 - Quiz

Waar lagen de Griekse kolonies?
A
In Griekenland zelf
B
Alleen in Europa
C
In Afrika
D
Rond de Middellandse zee

Slide 13 - Quiz

Zet de volgende ontwikkelingen bij de oude  Grieken in de goede tijdsvolgorde:
Het stichten van koloniën
In Griekenland ontstaan onafhankelijke stadstaten
Groei van de Griekse overzeese handel en welvaart
Snelle groei van de bevolking

Slide 14 - Drag question

wat weten we over de cultuur van de oude Grieken? Maak de zinnen af.
In andere gebieden stichtten de Grieken..
Een verhaal over een god heet een..
De goden woonden op de berg..
De god van de zee heet..
Een droevig toneelstuk noem je een..
Een stad met een eigen bestuur noem je een..
Olympus
Neptunus
stadstaat
mythe
kolonie
tragedie

Slide 15 - Drag question

In het oude Griekenland waren er verschillende bestuursvormen per stadsstaat. Wat hoort bij elkaar?
Sleep ze naar de juiste combinatie

1. Democratie
2. Aristocratie
3. Dictatuur
A. Alleenheerser
B. Het volk regeert
C. Een rijke familie regeert

Slide 16 - Drag question