Thema 10 uitleg 10.2

Thema 10 
Voortplanting
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 10 
Voortplanting

Slide 1 - Slide

Lesindeling
Lesopening
Uitleg 10.2
Oefenvragen
Lesafsluiting

Slide 2 - Slide

Lesopening

Slide 3 - Slide

Sleep de onderstaande secundaire geslachtskenmerken naar het juiste vak (zie boven).
secundaire geslachtskenmerken
jongen
secundaire geslachtskenmerken
beiden
secundaire geslachtskenmerken
meisje
borsten
groeispurt
baard in de keel
bredere heupen
okselhaar
gespierdere lichaamsbouw
actiever worden zweetklieren
gezichtsbeharing
volgroeien schaamlippen

Slide 4 - Drag question

In welke volgorde gaat een zaadcel door het mannelijke voortplantingsstelsel bij een zaadlozing?
Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
1
2
3
4
5
Urinebuis
Prostaat
Zaadleider
Bijbal 
Teelbal 

Slide 5 - Drag question

In de afbeelding hiernaast staan de organen van het vrouwelijke voortplantingsstelsel. Er staan vijf organen aangegeven met een cijfer. Sleep de groene namen achter het juiste cijfer.
vagina
eileider
baarmoeder
urineblaas
eierstok

Slide 6 - Drag question

Uitleg 10.2
Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen hoe de bevruchting verloopt
  2. Je kunt uitleggen wat innesteling is
  3. Je kunt uitleggen hoe een embryo zich ontwikkeld tot baby in verschillende fases van een zwangerschap
  4. Je kunt uitleggen in welke fasen een bevalling verloopt

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Embryo
  • 0-11 weken
  • De embryonale fase is een kwetsbare en belangrijke periode voor de ontwikkeling. 
  • Aanleg van de organen plaats
  • De term ‘embryo’ komt van het Oudgriekse woord émbruon, wat ongeboren vrucht betekent.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Bevalling

Slide 11 - Slide

Foetus
  • Vanaf 11 weken tot bevalling
  • Foetus komt van het Latijnse woord fetus, wat ‘het voortbrengen van een jong’ betekent

Slide 12 - Slide

Vruchtwater

Slide 13 - Slide

Vruchtwater
Het embryo ligt in het vruchtwater. De vruchtvliezen beschermen het embryo tegen schadelijke stoffen en infecties en ze zorgen ervoor dat het vruchtwater niet wegloopt. Het vruchtwater heeft een constante temperatuur en voorkomt uitdroging van het embryo. Bovendien vangt het vruchtwater schokken en stoten op, waardoor het embryo beschermd blijft.

Slide 14 - Slide

Placenta

Slide 15 - Slide

Placenta
Om er voor te zorgen dat de stoffen uit het bloed van de moeder snel en in grote hoeveelheden bij het groeiende embryo kunnen komen, ontstaat de moederkoek (placenta). Dit orgaan wordt door moeder en kind samen gevormd.

Slide 16 - Slide

Navelstreng
In de navelstreng lopen drie bloedvaten. Het hart van het embryo pompt bloed door twee navelstrengslagaders naar de placenta. Door één navelstrengader stroomt bloed van de placenta terug naar het embryo

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Tijdens een bevalling kan pijn bij een vrouw onderdrukt worden door een
half-diepe ruggenprik.
Spieren in haar onderlichaam werken dan nog wel.
Leg uit waarvoor het nodig is dat die spieren dan nog wel werken

Slide 19 - Open question

De ontwikkeling van organen gebeurt vanaf 12 weken bij een foetus
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

De innesteling vindt plaats in de eileider
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

De kern van de zaadcel en eicel smelten samen. We noemen dit bevruchting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Bij mannen die roken vermindert de hoeveelheid testosteron in het bloed. Dit geslachtshormoon is nodig om sperma te produceren. Waar in het voortplantingsstelsel van een man worden geslachtshormonen gemaakt?
A
Bijballen
B
Teelballen
C
Zaadleiders
D
Eierstokken

Slide 23 - Quiz

Leg uit dat de vruchtbaarheid van een man vermindert als de zaadcellen minder
goed bewegen.

Slide 24 - Open question

Huiswerk

Leren 10.2: alle begrippen + leerdoelen
Maken 10.2 WB opdracht 4+5+6+9+13+14

Slide 25 - Slide

Lesafsluiting

Slide 26 - Slide