In het scheppingsverhaal schept God op iedere dag één of meerdere onderdelen van de schepping. Geef per dag aan wat God schiep. Begin bij dag 1: antwoord, dan dag 2: antwoord enz. enz.
Slide 4 - Open question
8. De man en vrouw worden gemaakt van:
A
De man van niets en de vrouw van stof.
B
De man van stof en de vrouw van niets.
C
De man stof en de vrouw van een rib van Adam.
D
De man van een rib van eva en de vrouw van stof.
Slide 5 - Quiz
9. Wat betekenen de namen Adam & Eva?
A
Adam betekent wind en Eva vrouw.
B
Adam betekent mens en Eva moeder van alle levenden.
C
Adam betekent schepping en Eva moeder van alle levenden.
D
Adam betekent mens en Eva betekent appel.
Slide 6 - Quiz
11. Wat is natuurlijke selectie?
A
Soorten passen zich aan aan hun omgeving en daardoor overleeft alleen de meest aangepaste.
B
De ene soort verandert in een andere soort.
C
God selecteert welke dieren geschapen zijn en welke niet.
D
Soorten passen zich niet aan aan hun omgeving en daardoor overleeft alleen degene die zich het beste niet aangepast heeft.
Slide 7 - Quiz
12. Bij welk voorbeeld is hieronder sprake van micro-evolutie?
A
Visje wordt kikker
B
Aap wordt mens
C
Musje wordt een roofvogel
D
Musje krijgt een andere snavel
Slide 8 - Quiz
15. In welk Bijbelboek staat het paradijsverhaal?
A
Exodus
B
Leviticus
C
Deuteronomium
D
Genesis
Slide 9 - Quiz
19. Wie beschuldigt wie?
A
Eva beschuldigt Adam omdat hij haar niets gezegd heeft.
B
Adam beschuldigt de slang, omdat die hem iets verkeerds heeft ingefluisterd.
C
De slang (duivel) beschuldigt God omdat hij toch een werktuig in Gods hand is.
D
Adam beschuldigt zijn vrouw die hem de vruchten van de boom gegeven heeft.
Slide 10 - Quiz
21. Waar geloof jij in? Schepping of Evolutie? Leg je keuze uit! (gebruik ten minste 3 argumenten).
Slide 11 - Open question
24. Noem eens drie verschillen tussen evolutie en schepping.