Fictie boekopdrachten

Fictie 
genre
titel
personages
ruimte
tijd
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Fictie 
genre
titel
personages
ruimte
tijd

Slide 1 - Slide

Vroeger lazen mijn ouders mij voor.
A
nooit
B
soms
C
iedere dag
D
als ik erom vroeg

Slide 2 - Quiz

Ik werd voorgelezen uit...

Slide 3 - Mind map

Ik lees zelf...
A
nooit
B
soms
C
zo vaak mogelijk
D
als het moet

Slide 4 - Quiz

Ik lees het liefst....
A
fictie (=verzonnen verhalen) of poëzie
B
Non-fictie (informatieve boeken/artikelen)
C
stripboeken/graphic novels
D
niets

Slide 5 - Quiz

Mijn lievelingsboek is...

Slide 6 - Mind map

Ik kijk graag.....
A
actiefilms
B
horrorfims
C
films over de liefde
D
films met humor

Slide 7 - Quiz

Mijn favoriete film/serie is...

Slide 8 - Mind map

Wat is een genre (in de literatuur) ook al weer?
A
Een indeling op basis van overeenkomst, bijvoorbeeld van het soort verhaal
B
Een indeling van boeken in fictie of non-fictie
C
Een indeling van boeken op leesniveau, bijvoorbeeld a , b, c of d
D
Een indeling op basis van het aantal bladzijdes, dunne of dikke boeken

Slide 9 - Quiz

          Neem voor je p. 64 van je NN-boek.

De veertienjarige Emilia ontdekt iets vreselijks over haar vader. Zonder dat iemand het weet, vliegt ze in haar eentje naar New York. Maar het appartement dat ze via internet huurde, bestaat niet. En er komt een verwoestende orkaan op de stad af. Samen met twee Amerikaanse jongens en een heldhaftig klein meisje bereidt Emilia zich voor op de storm van haar leven. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Autobiografische elementen?
= elementen uit het leven van de schrijver zelf die terugkomen in het boek. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Personage, tijd en ruimte
Personage: maakt een ontwikkeling door, verandert door het probleem
Tijd: Verhaal speelt in een bepaalde tijd (vroeger, nu, toekomst) en er verstrijkt een bepaalde tijd in het boek (dagen, weken, maanden). Je hebt ook een bepaalde tijd nodig om het te lezen (205 bladzijdes). De tijd waarin het verhaal speelt, heeft een effect op het verhaal (bijv. wel/niet mobieltjes)
Ruimte: Het verhaal speelt zich ergens af, dat heeft een effect op het verhaal (Roodkapje in het bos). New York is bijvoorbeeld druk.

Slide 14 - Slide

Samen lezen + opdr. maken
havo lezen tekst 1 blz. 64-66  /  maken opdracht 1 (blz.64)

Slide 15 - Slide

Opdracht 1
1) Een flat in New York op de negentiende verdieping, bomen voor het raam, ramen met luxaflex, hoog aanrecht, bankstel, haperende verlichting, huis zwaait heen en weer
2) orkaan Sandy op komst in NY
3) bang (koud geprikkel in haar nek, kan niet meer ademen)
4) weet ik niet, maar meeste wolkenkrabbers weorkaanproof gebouwd
5) striemende regen, flikkerende verlichting, zwiepend huis maakt het erg spannend. ook wat ze op het nieuws zien, geeft spanning
6) eigen antwoord
7) eigen antwoord

Slide 16 - Slide

Tips voor schrijvers van Anna Woltz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video