week 48 lntroductie en voorkeur aangeven

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Nieuwe periode
  • Hablar de preferencias
  • Expresar opinión
Semana 48
1 / 33
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Nieuwe periode
  • Hablar de preferencias
  • Expresar opinión
Semana 48

Slide 1 - Slide


  • Meer herhalen
  • meer leren
  • Meer schrijven --> SCHRIFT!!!!
¿cómo vamos a trabajar?

Slide 2 - Slide

Periódo 2
  • Unidad 2 Espacio Joven
  • Leerdoelen
  • Planning
  • Leertips
MODULE 2

Slide 3 - Slide

Straattaal
De belangrijkste bevindingen van het onderzoek onder 1.500 Spanjaarden over het gebruik van straattaal zijn:

92% bevestigt het gebruik van straattaal of slang
25% gebruikt het in de meeste gesprekken
15% vindt het nooit gepast
50% maakt zich zorgen over foutief gebruik
11% realiseerde zich later een beledigende term te hebben gebruikt
12% heeft een term gebruikt zonder de betekenis te kennen
Populairste uitdrukkingen zijn “quedar”, “vale” en “¡qué fuerte!”

Slide 4 - Slide

Straattaal
Populairste:
“Quedar” – betekent afspreken of ontmoeten
“Vale” – betekent oké of goed
“¡Qué fuerte!” – betekent wat een schok!
“flipar” – betekent verbaasd zijn/ iets geweldig vinden
“molar” – betekent cool vinden
“guay” – betekent geweldig

Slide 5 - Slide

Irritantste
“Mola mogollón” – betekent iets is geweldig of cool
“Tío” – betekent kerel of man
“Flipar” – betekent verbaasd zijn

Slide 6 - Slide

Agenda
voor week 49:
Kijken en aantekeningen 
maken werkwoorden -ar
L: de woordjes van 
M: LA LE
DEBERES

Slide 7 - Slide

Gramática
  • Bekijk het filmpje op pagina 14.
lEERDOEL: bijvoeglijk nw.
Helder?
Maak uit je LA pág. 34 ej. 1, 2, 3, 4
Nog niet helemaal duidelijk?
Volg de uitleg op blz. 15 en 16. 

Slide 8 - Slide

Vamos a empezar
Introducción unidad 2
módulo pág. 11
Haz tarea 1.1
y tarea 1.2

Slide 9 - Slide

 Tarea 1.3 vamos a leer


LA: pág. 31 
Introducción unidad 2

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Tarea 1.4
  • Vul je woordenlijst in en aan.
  • We kijken samen na.
  • Maak nu opdracht 1 van página 32 
uit je LA.
lEERDOEL: VOORKEUR AANGEVEN

Slide 15 - Slide

Vamos a hablar LA: pág.32 ej.2


Vraag je klasgenoot naar zijn/haar
favoriete sport/eten/land etc.

lEERDOEL: VOORKEUR AANGEVEN

Slide 16 - Slide

Hablar de preferencias
¿Cuál es tu .... favorito/a?
Wat is jouw favoriete......?

Mi .... favorito/a es ....
Mijn favoriete .... is ....

Slide 17 - Slide

¿Cuál es tu ............ favorita?
A
deporte
B
país
C
número
D
comida

Slide 18 - Quiz

¿Cuál es tu libro........?
A
favorito
B
favorita

Slide 19 - Quiz

¿Cuál es tu deporte favorito?
A
la paella
B
el baloncesto
C
Inglaterra
D
el perro

Slide 20 - Quiz

¿Cuál es tu ............. favorito?
A
número
B
nombre
C
deporte
D
asignatura

Slide 21 - Quiz

¿Cuál es tu asignatura favorita?
A
el queso
B
el pez
C
Matemáticas
D
baloncesto

Slide 22 - Quiz

?Cuál es tu comida favorita?
?Cuál es tu pais favorito?
?Cuál es tu número favorito?
?Cuál es tu deporte favorito?
?Cuál es tu música favorita?
?Cuál es tu asignatura favorita?
Pop latina
quince
geografía
el baloncesto
Alemania
espaguetis

Slide 23 - Drag question

¿Cuál es tu ... favorito/a?
Pak je woordenlijst bij 1.4 en bedenk zelf 3 vragen in het Spaans wat iemand zijn/haar favoriete ... is. En geef daarop antwoord. 

Slide 24 - Slide

Leerdoel: bijvoeglijk naamwoord
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 25 - Mind map

Los adjetivos 
Wat je moet weten:
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)
Módulo pág. 17 y 18

Slide 26 - Slide

1. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o
 bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk),   pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 
vb: el libro bonito (het mooie boek)
    la casa bonita (het mooie huis)

Slide 27 - Slide

2. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e.
bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e veranderen niet wanneer ze bij een een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan
vb: el chico inteligente (de intelligente jongen)
    la chica inteligente (het intelligente meisje)

Slide 28 - Slide

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.
  bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)


Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen niet wanneer ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan. 
vb: el coche azul (de blauwe auto)
    la carpeta azul (de blauwe map)

Slide 29 - Slide

Hoe vorm je het meervoud van zelfstandige
naamwoorden?

Slide 30 - Mind map

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een klinker krijgen in het meervoud een -s.
vb: el chico inteligente --> los chicos inteligentes
    la casa grande          --> las casas grandes
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker krijgen in het meervoud -es.
vb: el profesor genial --> los profesores geniales
    la situación difícil --> las situaciones difíciles

VERGEET NIET HET LIDWOORD OOK IN HET MEERVOUD TE ZETTEN!!!

Slide 31 - Slide

A trabajar
Maak uit je LA: pág 34 ej. 1, 2, 3, 4 
pág 35 ej.6
LE: pág 11/12 2.1,2.2 en 2.3
Klaar? 
Ga dan zelf alvast verder met tarea 1.6 en 1.7




Leerdoel: bijvoeglijk naamwoord
timer
15:00

Slide 32 - Slide

Traduce
  1. Wat is je favoriete muziek?
  2. Mijn favoriete muziek is.....
  3. Wat is je favoriete eten?
  4. Mijn favoriete eten is....
  5. Wat is je favoriete sport?
  6. Mijn favoriete sport is.... 

Slide 33 - Slide