(T)V2 - Leesvaardigheid TOETSWEEK

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

(T)V2

Leesvaardigheid 

TOETSWEEK

H2/3/4

tekstdoelen 

leesstrategieën 

woordraadstrategieën

Wat is een tekstdoel?

Een tekstdoel is wat de schrijver wil bereiken bij de lezer, bijvoorbeeld informeren.

Wat zal het voornaamste doel zijn van deze tekst?

1. beschouwen
2. overtuigen
3. activeren
4. informeren

Als de schrijver meerdere kanten van een onderwerp bekijkt, is er sprake van een ... tekst.

Bij een activerende tekst willen ze dat je iets gaat doen, bijvoorbeeld iets kopen of bezoeken, bij overtuigen schr

Welke uitspraken over leesstrategieën zijn waar?

1. Welke leesstrategie je kiest, hangt af van je leesdoel.
2. Bij alles wat je leest, gebruik je dezelfde leesstrategie.
3. Bij iedere strategie lees je de gehele tekst.
4. Een leesstrategie is een manier van lezen.

Op welke vijf zaken moet je letten als je een tekst kritisch leest?

1. De bron

2. De deskundigheid van de schrijver

3. Het doel van de tekst

4. Wanneer de tekst geschreven is

5. Waar de tekst geschreven is

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?

Situatie 1: 

Je hebt op internet een tekst gevonden over de schrijver van jouw boek en je wil weten of die bruikbare informatie bevat.

Situatie 2: 

Tijdens het leren van je toets ben je vergeten wat etymologie ook alweer betekent. Je pakt het woordenboek.

Situatie 3: 

Je bereid je voor op de toetsweek.

Situatie 5:

Je wil je mening vormen over klimaatverandering. Je leest daar teksten over van personen met uiteenlopende standpunten.

Situatie 4:

Tijdens de geschiedenistoets lees je de tekst van de bron die bij een vraag hoort.

Zoekend lezen

Globaal lezen

Intensief lezen

Kritisch lezen

Lerend lezen

Wat is een voorbeeld van een woordraadstrategie?

1. kijken of je (een deel van) het woord kent uit een andere taal
2. kijken of er een tegenstelling wordt genoemd
3. een synoniem zoeken in de context
4. Dit zijn allemaal woordraadstrategieën.

Wat is de betekenis van etymologie?

1. Dat is de oorsprong en geschiedenis van woorden.
2. Dat is de oorsprong en geschiedenis van historische teksten.
3. Dat is de oorsprong en geschiedenis van grammatica.
4. Dat is de oorsprong en geschiedenis van spelling.

H17/18/19

standaardtekststructuur - functiewoorden         

microstructuur -  verbindingswoorden

verwijswoorden

De bouwstenen van een tekst 

titel

inleiding

bron

afbeelding

slot

tussenkopje

functiewoord

verbindings-

woord

tekstverband

Dit woord staat in de tekst. Hieraan kun je herkennen wat tekstdelen met elkaar te maken hebben, waardoor je de tekst beter begrijpt.

Dit woord staat niet altijd in de tekst zelf. Het wordt gebruikt om te omschrijven wat je in dat tekstdeel kunt verwachten

Dit woord staat meestal niet in de tekst zelf. Hiermee wordt omschreven wat meerdere tekstdelen met elkaar te maken hebben.

Functiewoord

Verbindings-

woord

bewering

bovendien

maar

definitie

kortom

omdat

aanleiding

toelichting

tenzij

vergelijking

verklaring

vervolgens

voorwaarde

toen

Waarnaar verwijst het woord 'ze' in het eerste deel van deze tekst?

Waarnaar verwijst het tweede woord 'dat' in het tweede deel van deze tekst?

'Dat' verwijst naar dat Godelieve Nepal inmiddels heeft verruild voor Thailand.

Bedenk een vervolgzin bij onderstaande zin. Verwerk daarin een verwijswoord.
'Meneer Van den Oord is de rector van het JTC.'

H32/33/34

onderwerp - deelonderwerp - hoofdgedachte

hoofd- en bijzaken

samenvatten

Wat is het verschil tussen het onderwerp en een deelonderwerp?

1. Het onderwerp is de titel, een deelonderwerp de rest van de tekst.
2. Het onderwerp bestaat uit één woord, deelonderwerpen uit meer woorden.
3. Het onderwerp geeft aan waar de tekst over gaat, een deelonderwerp is het onderwerp van een of meer alinea('s).
4. Een deelonderwerp geeft aan waar de tekst over gaat, het onderwerp is het onderwerp van een of meer alinea('s).

Wat is de hoofdgedachte
van een tekst?

1. Dat is de belangrijkste zin van een alinea.
2. Dat is het onderwerp van de tekst.
3. Dat is een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
4. Dat is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?

1. Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen.
2. Honden troosten kinderen na aanslag in VS.
3. Doden door stortbuien in China.
4. Kangoeroe huppelt door weiland op Texel.

Hoofdzaken staan op voorkeursplaatsen. Wat is GEEN voorkeursplaats voor hoofdzaken?

1. Inleiding
2. Slot
3. Kernzinnen
4. Middenstuk

Hoofdzaak

Bijzaak

Ronnie Flex twijfelt of hij ooit nog een nieuw album wil maken.

Dit vertelt hij in zijn biografie 'Ronnie' die op 20 juni 2023 uitkomt.

De rapper vindt namelijk dat zijn laatste album en de teksten die hij nu schrijft het oude niveau niet halen.

'Ronnie Flex is voor mij eigenlijk een boek dat ik op dit moment wil sluiten.'

'Ik heb geleverd wat ik kon leveren en ik heb veel gedaan.'

Wat is de juiste volgorde als je een tekst wil samenvatten?

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

Lees de tekst globaal

Bepaal het onderwerp van de tekst.

Lees de tekst intensief

Bepaal wat de hoofdgedachte is.

Noteer de titel en de hoofdzaken.

Controleer of je je samenvatting begrijpt.

Maak er een lopende tekst van.

Welke zin is op jou
van toepassing?

1. Ik beheers de theorie goed.
2. Ik beheers de theorie niet goed.
3. Ik beheers de theorie redelijk.
4. Ik ben geschrokken van het resultaat.