FCCD 1.6

• Voeding
• MBO
• Studiejaar 2

FCCD 1.6

Productie- en frees technologieën

Leerdoelen

1. De student kan het verschil uitleggen tussen additieve en substratieve CAD/CAM processen
2.  De student kan het freesproces omschrijven met zijn verschillende onderdelen
3. De student kent de verschillende types van freesmachines
4. De student kent de verschillende additieve CAD/CAM processen

Introductie

Sinds de jaren 50 wordt CNC-technologie gebruikt om machinale productie te automatiseren. Sinds de jaren 70 in de tandheelkunde produceren CAD/CAM processen het meest subtractief. Additieve technieken nemen toe.

Selectie  Freesmachines

Bij het selecteren van een tandheelkundige freesmachine zijn belangrijke factoren onder andere het vermogen om nat of droog te frezen, het aantal assen, de grootte en de output mogelijkheden. Nat frezen wordt gebruikt voor harde materialen, terwijl droog frezen geschikt is voor zachtere materialen. Compacte, tafelmodel freesmachines zijn geschikt voor kleine volumes, terwijl grote, vloermodellen ideaal zijn voor laboratoria en productiefaciliteiten met een hoge output.

Nat of droog?

3, 4 of 5 assen

Hoeveel assen?

3, 4, 5 of zelfs 6 assen!

Additive CAD/CAM (3D Printing)

Additieve productie maakt 3D-objecten door laag-voor-laag materiaal toe te voegen. Populaire processen zijn 3D-printen, stereolithografie, laser smelten/sinteren, robocasting en fused deposition modeling.

Stereolithografie (SLA)

Stereolithografie maakt 3D-objecten door foto-reactieve polymeren in lagen te leggen en ze uit te harden met ultraviolet licht. Het wordt gebruikt voor het maken van chirurgische gidsen, kronen, bruggen en modellen voor gietwerk

Laser melting & sinteren

Selective Laser Melting (SLM) en Selective Laser Sintering (SLS) zijn additieve productietechnieken die fijne poeders door middel van lasers en spiegels laag-voor-laag samenvoegen tot een 3D-object. SLM wordt meestal gebruikt voor metalen en SLS voor niet-metalen materialen (zoals keramiek en polymeren).