Lundi le 3 juin (H2d-s23)

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Le planning
- uitleg app 10 signaalwoorden
- oefenen met signaalwoorden
- woorden herhalen

Slide 2 - Slide

Apprendre 10 p.121: Signaalwoorden
Wat zijn signaalwoorden en hoe helpen ze ons een tekst te begrijpen?

Slide 3 - Slide

Geef een voorbeeld van een signaalwoord in het Nederlands.

Slide 4 - Mind map

Welke type verband geef "ook" weer?
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Reden
D
Opsomming

Slide 5 - Quiz

Welk type verband geeft "daarom" weer?
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Reden
D
Opsomming

Slide 6 - Quiz

Welk type verband geeft "maar" weer?
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Reden
D
Opsomming

Slide 7 - Quiz

Signaalwoorden - Apprendre 10 (p.121)
Signaalwoorden zorgen voor structuur. Sommige signaalwoorden geven een volgorde aan en andere een verband in de tekst.
Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze verstaan/lezen.
d'abord
eerst
donc
dus
ensuite/
puis
vervolgens
en plus
bovendien
Apres
daarna
mais
maar
enfin / 
finalement
uiteindelijk
parce que
omdat
aussi
ook
pourtant
echter
car
want
si
als, indien

Slide 8 - Slide

Vertaal het signaalwoord "ook"
A
Jamais
B
Aussi
C
Après
D
Avant

Slide 9 - Quiz

Vertaal het signaalwoord "omdat"
A
Car
B
Parce que
C
Et
D
De plus

Slide 10 - Quiz

Zet de signaalwoorden in de juiste volgorde
Signaalwoorden (mots connecteurs)
d'abord
ensuite
enfin

Slide 11 - Drag question

Reden
Tijd
Opsomming
Conclusie
Tegen-
stelling
Parce que
Et
D'abord
En conclusion
Au contraire

Slide 12 - Drag question

Signaalwoorden - 13a/b p. 94/95
Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze verstaan/lezen.

Slide 13 - Slide

Maintenant
option 1-: Faire exercice signaalwoorden 13a/b p.94-95

Option 2-: Réviser woorden 1-2-4-6-8

Slide 14 - Slide

Fin du cours - les objectifs
  • Ik heb kennisgemaakt met de signaalwoorden en kan het toepassen.
  • Ik heb met de vocabulaire van unité 6 geoefend.

Les devoirs
- opdracht 13 a/b p. 94-95 af
- alle woorden herhalen





  • Zet hw in je agenda.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 15 - Slide