This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is het belangrijkste kenmerk van effectief leiderschap?
A
Regelmatig evalueren
B
Doelgericht zijn
C
Delegeren
D
Gezag uitstralen
Slide 2 - Quiz
Welke stellingen over leiderschapsstijlen zijn juist?
I. Bij de laisser faire leiderschapsstijl hebben zowel de sportleider als de sporters inspraak en beslissingsbevoegdheden.
II. Bij de autoritaire leiderschapsstijl neemt de leider vrijwel alle beslissingen.
A
Beide zijn goed
B
I. is goed
II. is fout
C
I. is fout
II. is goed
D
Beide zijn fout
Slide 3 - Quiz
Welke leiderschapsstijl hoort bij een hoge taakgerichtheid en lage relatiegerichtheid?
A
Opdragen
B
Verkopen
C
Participeren
D
Delegeren
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Welke leeftijd hoort bij de pubertijd?
A
10 tot 14 jaar
B
12 tot 16 jaar
C
10 tot 16 jaar
D
12 tot 18 jaar
Slide 6 - Quiz
Beoordeel de onderstaande beweringen: I. Lichamelijke veranderingen tijdens de pubertijd treden bij meisjes eerder op dan bij jongens II. De lichamelijke transformeerfase bij meisjes duurt in de pubertijd langer dan bij jongens
A
I. en II. zijn beide waar
B
I. is waar
II. is niet waar
C
I. is niet waar
II. is waar
D
I. en II. zijn beide
niet waar
Slide 7 - Quiz
Het pijltje van deze groeicurve geeft de groeispurt aan van een
A
Jongen
B
Meisje
Slide 8 - Quiz
In de pubertijd ontwikkelt het cognitieve vermogen sterk. Dat zien we vooral terug in het
A
korte termijn geheugen
B
lange termijn geheugen
Slide 9 - Quiz
Wat is peer pressure?
A
Als jij alcohol drinkt
met je vrienden
B
Als jij een les moet geven bij je OMK docent
C
Als jij iets doet omdat
je vrienden dat willen
D
Als het fruit thuis op is
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
De adolescent zit op zijn/haar top van ontwikkeling. Over welke ontwikkelingen hebben we het dan?
A
Spierkracht
B
Uithoudingsvermogen
C
Denkvermogen
D
Lichaamslengte
Slide 12 - Quiz
Een puber en adolescent maken een stofje later op de dag aan , dat er voor zorgt dat ze moeilijker kunnen slapen. Hoe heet dat stofje, dat het lichaam zelf aan maakt?