vendredi, le 23 novembre

1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • so (herkansing)
  • objectifs
  • so terug
  • parler
  • weektaak

Slide 2 - Slide

so
  • voor- en achterkant
  • lees goed wat je moet doen
  • klaar ?  -> www.verbuga.eu

Slide 3 - Slide

www.verbuga.eu
  • Temps: présent, passé composé, imparfait, futur
  • Verbes irrégulier:  venir
  • Confirmer
  • Je gaat 10 minuten oefenen, daarna verder met weektaak

Slide 4 - Slide

objectifs
  • Ik begrijp hoe ik de imparfait en de futur gebruik bij verschillende werkwoorden.
  • Ik begrijp hoe ik het werkwoord venir vervoeg.
  • Ik kan eenvoudige vragen stellen over alledaagse zaken.
  • Ik kan in eenvoudige zinnen iets over mijzelf en over mijn geldbesteding vertellen.

Slide 5 - Slide

so terug
Wat heb je goed gedaan?
Wat ga je anders aanpakken en hoe?

Slide 6 - Slide

parler (a1/a2)
"Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn familie en andere mensen, mijn leefomstandigheden en mijn opleiding te beschrijven"


Slide 7 - Slide

speeddate
  • installe-toi en face d'un(e) camarade de classe (cercle extérieur)
  • Personne A pose des questions
  • Personne B répond aux questions

Slide 8 - Slide

sujets
  • nom, âge, domicile
  • famille
  • anniversaire
  • matières
  • sport
  • santé
  • argent de poche

Slide 9 - Slide

weektaak
leren woordjes F
maken opdrachten onder écrire

Slide 10 - Slide

objectifs
  • Ik begrijp hoe ik de imparfait en de futur gebruik bij verschillende werkwoorden.
  • Ik begrijp hoe ik het werkwoord venir vervoeg.
  • Ik kan eenvoudige vragen stellen over alledaagse zaken.
  • Ik kan in eenvoudige zinnen iets over mijzelf en over mijn geldbesteding vertellen.

Slide 11 - Slide