Paragraaf 7 Ondernemingsvormen

Economie 
3GT
H7§7
Ondernemingsvormen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie 
3GT
H7§7
Ondernemingsvormen

Slide 1 - Slide

Terugblik
Is het huiswerk gelukt? Heb je nog vragen?


Met een paar vragen blikken we terug op de stof van vorige les 
'7.6 Arbeidsmotieven '. 

Slide 2 - Slide

Landbouw, visserij, mijnbouw
Landbouw, visserij, mijnbouw
primaire sector

producten worden uit de natuur gehaald
bijv: Visserijbedrijf, mijnbouwbedrijven, boerenbedrijven
Betaald of onbetaald werk
Onbetaald: thuis (huishouden) of buitenshuis (vrijwilligerswerk)

Betaald werk: in loondienst (vast of tijdelijk, uitzendbureau) of eigen onderneming (freelancers, zelfstandigen zonder personeel zzp'ers)

Slide 3 - Slide

Onbetaald werk
Betaald werk
Thuis (bijv. huishouden)

Buitenshuis (vrijwilligerswerk)
Loondienst (bij een baas)

Eigen onderneming

Slide 4 - Slide

Arbeidsmotieven
  • Geld verdienen
  • Nuttig zijn voor de samenleving
  • Jezelf ontwikkelen
  • Sociale contacten
  • Regelmaat en discipline

Slide 5 - Slide

Landbouw, visserij, mijnbouw
Landbouw, visserij, mijnbouw
primaire sector

producten worden uit de natuur gehaald
bijv: Visserijbedrijf, mijnbouwbedrijven, boerenbedrijven
Ondernemingsvormen
Als je je eigen onderneming gaat starten, dan kun je voor verschillende ondernemingsvormen kiezen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Ondernemingsplan
Ondernemingsplan = plan waarin je beschrijft wat  het doel en de verwachtingen van je onderneming  zijn en hoe je het organisatorisch en financieel gaat aanpakken.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Eenmanszaak
Er is één eigenaar die zelf de leiding heeft. 

De eigenaar kan wel
personeel in dienst hebben.

Slide 10 - Slide

Zzp-er
Iemand die werkt zelfstandig, heeft dus een eigen onderneming. 

Een zzp-er heeft geen personeel en betaalt inkomstenbelasting over de winst.

Slide 11 - Slide

Welke beweringen zijn juist? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Een zelfstandige kan personeel in dienst hebben.
B
Als zelfstandige heb je zekerheid over je werk en je inkomen.
C
In een eenmanszaak werkt maar één persoon.
D
De eigenaar van een eenmanszaak is eigen baas.

Slide 12 - Quiz

V.o.f.
Vennootschap onder firma: er zijn twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten)
die samen de leiding hebben.

Slide 13 - Slide

kenmerken eenmanszaak en v.o.f.
Voor de eigenaren van een eenmanszaak en v.o.f. is de winst hun inkomen. Daarover betalen zij inkomstenbelasting. Dat is een belasting die iedereen over zijn privé-inkomen
moet betalen.

Bij verlies zijn de eigenaren ook privé aansprakelijk.

Slide 14 - Slide

BV en NV
Een bv (= besloten vennootschap) en een nv (= naamloze vennootschap) zijn ondernemingsvormen waarbij het privégeld van de eigenaren en het geld van de onderneming strikt van elkaar gescheiden zijn. De eigenaren zijn aandeelhouders.

Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald. Betalen ze over de nettowinst
De aandeelhouders krijgen dividend als er winst gemaakt wordt.

Slide 15 - Slide

Verschil BV en NV
  • BV is besloten: aandelen zijn niet verhandelbaar

  • N.V. is open: aandelen kunnen wel worden verhandeld op bijv de aandelenbeurs

Slide 16 - Slide

Stichting
Een stichting is een instelling die opgericht is om een bepaald doel te verwezenlijken. Vaak ontvangen ze geld in de vorm van donaties of een subsidie. Winst mag niet gehouden worden, dit moet besteed worden t.b.v. het doel van de stichting.

Slide 17 - Slide

Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
BV
D
VOF

Slide 19 - Quiz

Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF

Slide 20 - Quiz

Alle aandelen staan op naam.
Eén persoon krijgt alle winst
Iedere vennoot is aansprakelijk.
Aandelen zijn vrij verhandelbaar.
NV
Eenmanszaak
Vof
BV

Slide 21 - Drag question

Hoofdstuk 7 paragraaf 7
maken 1 , 3, 4, 6, 7 tot met 10
Extra eventueel 11???

Slide 22 - Slide

Oefenvraag
Vraag: Totale winst is 300.000
Hoeveel vennootschapsbelasting moet het bedrijf betalen over de eerste € 200.000 winst?

Hoeveel over de gehele winst?

€ 200.000 : 100  x 20 = € 40.000
(€ 300.000 - € 200.000) : 100 x 25 = € 25.000 


Slide 23 - Slide