Meten

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 7

Ik bestel bij de groenteboer een pond aardbeien. De groenteboer geeft me 2 bakjes van 250 gram. Heeft hij me nu een pond gegeven?

1. Waar
2. Niet waar

Emma wilt iets bouwen. Haar vader heeft nog een paar planken liggen.

Plank 1 is 2 meter.

Plank 2 is 3 meter.

Plank 3 is 2 meter.

Plank 4 is 3 meter.

Emma wil iets bouwen. Haar vader heeft nog een paar planken liggen.
Plank 1 is 2 meter.
Plank 2 is 3 meter.
Plank 3 is 2 meter.
Plank 4 is 3 meter.
De totaal lengte van deze plank is 1 dam.

1. Waar
2. Niet waar

Ferdi koopt 1 L melk. Dat is 1 dm³

1. Waar
2. Niet waar

Je kunt de omtrek berekenen met lengte X breedte.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de oppervlakte van mijn slaapkamer?
(zonder meter erachter)

1 hokje is 1 x 1 cm.
Bereken de oppervlakte van de driehoek in cm².
(antwoord zonder cm² erachter)

Je zie hier een kubus. 1 blokje is 1 x 1 x 1 cm. Wat is de inhoud van deze kubus in dm³?
(antwoord zonder dm³ erachter)

Je ziet hier de woonkamer van mijn buurvrouw. Wat is de omtrek van haar woonkamer in meters?
(antwoord zonder meter erachter)

690 gram = .... hg

45 kg = .... cg
(alleen getallen invullen)

19.000 m = .... hm

Hoe groot in de afstand tussen 5 hectometer paaltjes?
(in meters beantwoorden, tip: teken het)