2GT Latijn Congruentie (2)

1 / 25
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Groep 1
Groep 2
Groep 3
silentium
custos
turba
os
Romanus
femina
vir
caput

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Slide

Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
matrona
Romanus
consilium
amor
tempus
mors
vox
puer

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Benoem naamval, geslacht en getal van deze woordgroep:
miseri homines
A
nom.mv. M
B
acc. mv. M
C
nom.mv. V
D
acc. mv. O

Slide 13 - Quiz

Benoem naamval, geslacht en getal van deze woordgroep:
multas sorores
A
nom.mv. M
B
acc. mv. M
C
acc. mv. V
D
nom. mv. O

Slide 14 - Quiz

Benoem naamval, geslacht en getal van deze woordgroep:
misero fratri
A
nom.mv. M
B
dat. ev. M.
C
abl. ev. M.
D
gen. ev. O

Slide 15 - Quiz

Benoem naamval, geslacht en getal van deze woordgroep:
certamina longa
A
acc. mv. O
B
nom. ev. V
C
abl. ev. V.
D
nom. mv. O

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Mandatum X (blz. 105)
  • Benoem eerst naamval, getal en geslacht van zelfst.nw.
  • Zet dan het bijv.nw. in de juiste vorm.

  • Dus: initium (bonus)???
  • Dus: fratri (parvus)???

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Welke vorm van het bezittelijk vnw. past dus bij:
matri (dat.ev.V)?
A
mea
B
mei
C
meae
D
meo

Slide 21 - Quiz

Welke vorm van het bezittelijk vnw. past dus bij:
fratris (gen. ev. M)?
A
vestri
B
vestris
C
vestrae
D
vestrorum

Slide 22 - Quiz

Welke vorm van het bezittelijk vnw. past dus bij:
nomen (nom. ev. O)?
A
suus
B
sua
C
suum
D
suem

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide