29 10 21 oefenen boekopdracht

HV 1R
Welkom
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

HV 1R
Welkom

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Voorlezen uit Alaska
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Programma

  • boekopdracht oefenen voor de klas

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de les heb je voor de boekopdracht geoefend.

Slide 5 - Slide

Huiswerk
1. Leesboek uit: neem het mee 
2. Neem het boek ALASKA mee
3. Persoonlijke brief versie 2 is klaar samen met de feedback. Niet inleveren betekent vrijdagmiddag terugkomen om het af te maken. Je geeft bovenaan het document aan op welk onderdeel je specifiek feedback van de docent wenst. 

Slide 6 - Slide

Welke vragen heb je over de boekopdracht?




Op de plek oefenen
Oefenpresentatie voor de klas

Slide 7 - Slide

Boekpresentatie
je boek heb je op 29 oktober uit

Slide 8 - Slide

Aanraderspraatje (1)
  • wat vertel je?
  • wat lees je voor?

  • wat weet jouw publiek na jouw praatje?
  • hoe lang duurt je presentatie? 
  • Mag je een PPT gebruiken?
  • Welke literaire begrippen gebruik je?

Slide 9 - Slide

Aanraderspraatje (1)
  • Je vertelt kort de inhoud
  • Je leest een stukje voor dat belangrijk is en legt uit waarom 
  • Dus houd het boek erbij (of een kopie maken van je gekozen stukje)
  • je geeft argumenten waarom dit boek een aanrader is (of niet)
  • presentatie duurt min. 3,5 tot max. 7 minuten
  • je mag geen PPT gebruiken
  • personage, fysieke ruimte, cliffhanger, spanning, perspectief en genre

Slide 10 - Slide

Literaire begrippen
  • Personage => persoon in het verhaal, die heeft karaktereigenschappen (iemand is bv. vrolijk, lui of rustig)
  • die heeft uiterlijke kenmerken (hoe hij eruit ziet, bv blond, kleding, kleur ogen, slank of gezet)
  • Fysieke ruimte: ruimte waarin het verhaal zich afspeelt bv. een kasteel in het Verenigd Koninkrijk
  • Perspectief:  Dat ligt bij de persoon van wie je als lezer (het meeste) het beste weet wat hij allemaal denkt en voelt. 

Slide 11 - Slide

Literaire begrippen
  • Spanning: waardoor het verhaal spannend wordt, b.v. als je iets nog niet weet (wie de moord gepleegd heeft) of als de ruimte spannend beschreven wordt
  • Cliffhanger: wanneer een hoofdstuk eindigt op een spannend moment: dan wil je doorlezen
  • Genre: het soort verhaal waarom het gaat: b.v. een historisch verhaal, een thriller, een young adultroman of een sciencefiction verhaal

Slide 12 - Slide

Waar vind je de opdracht en het materiaal? 

Slide 13 - Slide

Op Teams, Bestanden, Lesmateriaal én bij het huiswerk van 2 november

Slide 14 - Slide

Aanraderspraatje (2)
  • een spiekbriefje mag wel

  • je wordt beoordeeld op inhoud, stem, houding, vlot spreken, argumenten, etc.  
  • deze lijst criteria bespreken we nog na de herfstvakantie
  • beoordeling is cijfer voor TEA-2.
  • deze boekopdracht staat in Teams / Bestanden / Lesmateriaal
  • je gebruikt minimaal vier literaire begrippen: personage, ruimte, cliffhanger, spanning, perspectief en/of genre

Slide 15 - Slide

Wat vind je hiervan....?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Waarop beoordelen we een presentatie? 

  • Overleg in groepjes
  • Denk aan: inhoud, stemgebruik,  taalgebruik, 
non-verbale vaardigheden, ...

Slide 18 - Slide

Voorbereiden en oefenen!
  1.  Lees een stukje voor aan je klasgenoot
  2.  Zoek op en schrijf op: wie zijn de belangrijke personages, hoe zijn zij?
  3. Hoe zijn de fysieke ruimte, spanning, perspectief en genre van jouw boek? Zijn er ook cliffhangers? 
  4. Waarom raad je dit boek wel aan of niet? Zoek argumenten

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link