Theorie Keuzedeel ondernemend gedrag

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Ondernemend gedrag

Ondernemend gedrag betekent dat je: 

• verantwoordelijkheid neemt

• inspeelt op zaken die in je omgeving gebeuren

• zelfstandig aan de slag gaat

• initiatief neemt

• niet in problemen denkt maar juist in oplossingen

• creatief bent

• graag dingen wilt leren

• naar je eigen handelen kunt kijken

• werk ziet en uit jezelf collega’s helpt

Ondernemend gedrag:

Wat kan ik veranderen?

Wat kan ik aanpakken?

Welk gedrag en welke vaardigheid heb ik nodig als werknemer?

Maar ook ...

Welk gedrag en welke vaardigheid heb ik nodig als deelnemer van de maatschappij?

Hoe ondernemend vind jij jezelf nu?

110

Openstaan voor je omgeving

Weet jij hoe dat moet of kan?

Hoe komt het dat de aangepaste afvalbak zo'n succes is? Meer mensen gooien afval in de bak.

Voordelen van nieuwsgierig zijn

• Het houdt je hersenen in conditie; zijn aan het werk
• Je staat open voor nieuwe dingen; je leert makkelijker als het je interesseert
• Nieuwe mensen leren kennen is soms eng, als je nieuwsgierig bent dan is dat minder
• Je kunt vaak goed gesprekken voeren omdat je vragen stelt
• Nieuwsgierig zijn stimuleert je om gelukkig te zijn. Een aangename speurtocht, waar je van kunt leren en groeien. 

Doelgericht zijn en plannen

Heb jij deze maand een doel gehad? En ook behaald? 

Hoe kwam het dat het je wel of niet lukte?

Doelen SMART maken

Creatief denken

Creatief denken

"Spelen met gedachten", nieuwe kansen zien én uitproberen, denken in oplossingen.

Denkpatronen

Sheriff Mike Anderson kwam op Vrijdag de stad binnen, verbleef er 3 nachten en vertrok zondagochtend vroeg. Verklaar?​

Basisregels creatief denken

• Creatief waarnemen: goed kijken en luisteren
• Divergeren: onlogisch denken
• Verbeeldingskracht ontwikkelen
• Een oordeel uitstellen
• Denken in alternatieven (flexibel associëren)

Divergeren →Trek 4 rechte lijnen door al deze punten, potlood mag niet van het papier af

Op tafel liggen een doosje punaises, een boekje lucifers en een kaars.

Hoe maak je de kaars zo aan de muur vast dat hij niet op tafel of de grond druipt terwijl hij brandt?

Flexibel 

associëren

Sterke en zwakke verbindingen, patroondoorbreking