7.2 Energie

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

7.3 Bouwen en beschermen

Tekstboek: blz. 13 t/m 16

Werkboek: blz. 16 t/m 18

Lesplanning

1. Weet je nog?

2. leerdoelen

3. uitleg 7.2

4. aan de slag

5. afsluiten

Weet je nog?

1. Welke 6 voedingsstoffen zijn er?

2. Wat is geen voedingsstof, maar wel heel belangrijk voor je darmen?

3. Welke groep voedingsstoffen heb je nodig voor de groei?

Leerdoelen

Aan het einde van de les weet je:
1. welke stoffen energierijke stoffen zijn en kun je voorbeelden noemen van voedingsmiddelen waar deze stoffen in zitten.

2. van welke drie factoren je energiebehoefte afhangt.

3. wat tandbederf is, hoe dat komt en hoe je het kunt voorkomen.

4. wat overgewicht is en wat voor gevolgen dat kan hebben.

Energierijke stoffen

Koolhydraten

- verzamelnaam voor zetmeel en suikers

- zetmeel zit in
  brood, aardappelen en pasta

- suiker zit o.a. in
  zoet broodbeleg, snoep en koek

Vetten

- vet verteren duurt lang

- vet zit in
   olie, margarine en noten

Hoeveel energie heb je nodig?

De eenheid van energie is 'joule'
1 kilojoule (kJ) is 1000 joule.

De eenheid van energie staat ook aangegeven in 'calorie'.
Dit is een andere eenheid voor energie.
1 kilocalorie (kcal) is 1000 calorieën.

De hoeveelheid energie die je nodig hebt hangt af van:
1. activiteit (hoeveel je beweegt).

2. leeftijd (volwassenen hebben meer energie nodig).

3. geslacht (mannen hebben meer energie nodig).

Kilocalorie omrekenen naar kiljoule en andersom

(kilo)calorie                         (kilo)joule

x 4,2

: 4,2

Tandbederf en overgewicht

Voedingsmiddelen met veel suiker --> sneller gaatjes.

Tandbederf = cariës.

Bacteriën in je mond verteren de suiker en zetten het om in zuur. Zuur tast je tandglazuur aan en kan zorgen voor tandbederf.

Poets 2x per dag met fluoride en matig zoetigheid.

Overgewicht ontstaat als je meer energierijke stoffen binnenkrijgt dan dat je verbruikt. Je slaat het op als vet en je wordt dikker.

Overgewicht is ongezond en kan leiden tot: vermoeidheid, veel zweten, pijn in je gewrichten, hartaanval of suikerziekte.

Aan de slag

lezen: 7.2 (blz. 13 t/m 15)

maken: 1 t/m 13 van 7.2 (blz. 16 t/m 18)

Dit is het huiswerk voor donderdag.

rood = stilte + niet lopen

oranje = fluisteren met buurman/buurvrouw + lopen (na toestemming)

groen = vrij kletsen + lopen (na toestemming)

Afsluiting

Leerdoelen herhalen

Zijn er nog vragen?

De volgende les