This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
2V1 15 de junio, 2022 - STG
Slide 1 - Slide
Programa
PW TOETSWEEK
Gustar
Trabajamos
Deberes
Slide 2 - Slide
PW U3 in de proefwerkweek
- voca 3.1 tm 3.3 NL-SP
- roze wwblad 1-24 SP-NL
- wederkerende werkwoorden (zoals llamarse)
- hay / estar / ser (kiezen en vervoegen) + TENER
- gustar
- bezittelijk voornaamwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- getallen 0-100
- werkwoorden -ar -er -ir vervoegen
- Lees/ luisterfragment --> oortjes mee!!
Slide 3 - Slide
Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden
Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN
Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)
Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!
Slide 4 - Slide
https:
Slide 5 - Link
Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?
Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het zwarte kolommetje).
vb. IK hou van pizza.
Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkendvoorwerp ME gebruiken.
Slide 6 - Slide
Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.
Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA. vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.
Slide 7 - Slide
Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)
het gaat om de 'ik' persoon.
Dus: ME ....jugar al fútbol
Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol
Slide 8 - Slide
Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)
het gaat om de 'wij' persoon.
Dus: NOS .....la pizza
Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza
Slide 9 - Slide
Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)
Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: TE ..... los animales
Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN
te GUSTAN los animales
Slide 10 - Slide
Voorbeelden
zij houdt van pizza en chocolade (la pizza Y el chocolate)
Het gaat om de 'zij' persoon.
Dus: (a ella) LE .... la pizza y el chocolate
Nu nog gustar: pizza en chocolade = twee zelfstandig naamwoorden enkelvoud, meer dan één
dus --> dus GUSTAN
le GUSTAN la pizza y el chocolate
Slide 11 - Slide
Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.
Ontkenning in het Spaans = No
De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer. Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)
Slide 12 - Slide
Eens of oneens?
A mí me gustan las naranjas. ¿Y a ti? (Ik hou van sinassapels. En jij?
- A mí también. (ik ook) - A mí no. (ik niet)
A mi padre NO le gusta la música clásica? ¿Y a tu padre? (Mijn vader houdt NIET van klassieke muziek, en jou vader?)
- A mi padre sí (mijn vader wel)
- A mi padre tampoco. (mijn vader ook niet)
Slide 13 - Slide
Eens of oneens?
A mí me gustan las naranjas. ¿Y a ti? (Ik hou van sinasappels. En jij?)
-A mí también. (ik ook)
-A mí no. (ik niet)
A mi padre NO le gusta la música clásica? ¿Y a tu padre?
(Mijn vader houdt NIET van klassike muziek, en jou vader?)