This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Scootercity
Paragraaf 1.5
Economie
Klas 4
Telefoon in de bak
Slide 1 - Slide
Eerst wat herhalen
Slide 2 - Slide
1. Wat was zijn afzet in december?
Slide 3 - Open question
2. Wat was zijn omzet?
Slide 4 - Open question
3. Wat was zijn brutowinst
Slide 5 - Open question
4. Wat was zijn nettowinst?
Slide 6 - Open question
5. Bereken het brutowinstopslagpercentage van de oliebollen ‘met’?
Slide 7 - Open question
Volgend jaar wil hij weer met zijn kraampje in het piazza staan en ook appelbeignets verkopen. De kostprijs van de appelbeignet is €0,65. Hij wil hetzelfde brutowinstmarge (157,1%) gebruiken als bij de oliebollen. Bereken de verkoopprijs zonder btw van de appelbeignet.
Slide 8 - Open question
Volgend jaar wil hij weer met zijn kraampje in het piazza staan en ook appelbeignets verkopen. De verkoopprijs van een appelbeignets is €1,67. De BTW op voedingsmiddelen is 9%
Bereken de consumentenprijs.
Slide 9 - Open question
Introductie
Hoe kan een ondernemer meer nettowinst maken met zijn bedrijf? Dat kan niet alleen door de afzet te vergroten. Er zijn meer mogelijkheden. Zo kan de winkelier proberen zijn producten goedkoper in te kopen of zijn bedrijfskosten te verlagen. In deze paragraaf leer je over de mogelijkheden om meer winst te maken.
Slide 10 - Slide
Leerdoelen
Ik kan verschillende manieren noemen om de nettowinst te verhogen.
Ik kan vanuit de verkoopprijs inclusief btw de verkoopprijs exclusief btw berekenen.
Slide 11 - Slide
Goed presteren:
Een groot bedrijf heeft meestal een hogere winst dan een klein bedrijf. Toch kan een kleiner bedrijf het naar verhouding beter doen. Dat zie je bij het vergelijken van de nettowinst in procenten van de omzet (afb. 34). Een bedrijf met een hoog percentage nettowinst presteert naar verhouding goed.
Verkoopprijs verhogen (risico is dat de afzet lager wordt)
Slide 15 - Slide
Is een hogere verkoopprijs altijd meer winst?
Een hogere of lagere verkoopprijs
Verkoopprijs en aantal verkopen = --> nettowinst
Verkoopprijs en aantal verkopen --> nettowinst
Slide 16 - Slide
Is minder kosten altijd meer winst?
Nee, want...
Soms maak je meer nettowinst juist als je meer kosten maakt, bijvoorbeeld als je investeert in:
Snellere machines (goedkopere productie per uur)
Beter personeel of in je personeel
Milieubewuste productie (biologisch, recycling) De vraag hiernaar neemt toe
Uitbreiding (meerdere filialen, grotere machines)
Slide 17 - Slide
Wanneer maakt een ondernemer meer nettowinst?
A
Als de inkoopprijzen dalen
B
Als hij een nieuwe machine koopt en de afschrijvingen toenemen
C
Als hij een extra werknemer in dienst neemt en de loonkosten stijgen
Slide 18 - Quiz
De inkoopkosten van een buitenlamp zijn € 16. De verkoper verhoogt zijn brutowinstmarge van 35% naar 45%. Daardoor neemt zijn afzet af van 450 naar 415 stuks per maand.
Met hoeveel euro stijgt de verkoopprijs?
Slide 19 - Open question
De inkoopkosten van een buitenlamp zijn € 16. De verkoper verhoogt zijn brutowinstmarge van 35% naar 45%. Daardoor neemt zijn afzet af van 450 naar 415 stuks per maand.
Daalt of stijgt de omzet? en met hoeveel euro verandert de omzet?
Slide 20 - Open question
Exclusief of Inclusief BTW
De verkoopprijs is zonder BTW. Dat heet EXCLUSIEF BTW
De consumentenprijs is met BTW. Dat heet INCLUSIEF BTW
Slide 21 - Slide
Inclusief BTW
Exclusief BTW
Slide 22 - Slide
Je koopt een machine om witte hoodies te maken voor €1.250.000. Je wil er 8 jaar mee doen en verwacht er dan nog €150.000 voor terug te krijgen. Hoeveel moet je per jaar afschrijven?
Slide 23 - Open question
H&M wil de kostprijs om een witte hoodie te produceren weten, ze hebben de volgende gegevens: De variabele kosten zijn : €5,25 De vaste kosten zijn: €1.365.986 Ze produceren: 400.000 stuks