Werkwoordspelling test-jaar1

Werkwoordspelling
Je gaat een diagnostische 
toets maken over de spelling van de werkwoorden.

Vul steeds het juiste antwoord in.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
Je gaat een diagnostische 
toets maken over de spelling van de werkwoorden.

Vul steeds het juiste antwoord in.

Slide 1 - Slide

De takken van de appelboom waren zo zwaar dat ze (ondersteunen) moesten worden.

Slide 2 - Open question

Hij (spoeden) toen snel naar de plaats van de botsing

Slide 3 - Open question

Wie zijn rekeningen op tijd (betalen), houdt overzicht over zijn financiën

Slide 4 - Open question

Ik ben ervan overtuigd dat ieder weldenkend mens kernwapens (verafschuwen)

Slide 5 - Open question

Mijn broer is onvoorzichtig, hij (verwonden) zich met regelmaat.

Slide 6 - Open question

De overvallers hadden eerst de portier (overmeesteren) en toen sloegen ze hun slag.

Slide 7 - Open question

Toen we vorig jaar een trektocht in Wales maakten, (overnachten) we in jeugdherbergen.

Slide 8 - Open question

We zijn de laatste jaren (verwennen) met mooie zomers

Slide 9 - Open question

Als er een storm (woeden), zijn de dijkwachten op hun hoede.

Slide 10 - Open question

Ons huis was zo vochtig dat alles (roesten).

Slide 11 - Open question

Behoort AFP tot de (verplichten) vakken bij jullie op school?

Slide 12 - Open question

Het verdrag werd (ondertekenen) door beide partijen.

Slide 13 - Open question

Wie denkt dat je geen Engels hoeft te kennen, (onderkennen) de internationale waarde van de taal.

Slide 14 - Open question

Mijn vriendin (kleden) zich vandaag extra feestelijk.

Slide 15 - Open question

Het (interesseren) mij niets wat hij van mij vindt.

Slide 16 - Open question

De eigenaar had al weken met de koper (onderhandelen), maar de koop ging niet door.

Slide 17 - Open question

Hij (onderhandelen) al weken met de verkopende partij, maar het lukt hem niet de woning te kopen.

Slide 18 - Open question

De studenten (sporten) vorig jaar erg fanatiek tijdens de jaarlijkse sportdag.

Slide 19 - Open question

Het vogelnestje in onze tuin werd ruw door de buurjongens (verstoren).

Slide 20 - Open question

Doordat ze nog in het buitenland woonden, duurde het lang voordat we onze nieuwe buren (ontmoeten)

Slide 21 - Open question

Breng deze brief even naar de directeur en vraag of hij hem (ondertekenen)

Slide 22 - Open question

Vorige week heeft mijn moeder de toestemmingsbrief (ondertekenen)

Slide 23 - Open question

Vorige week (melden) veel leerlingen zich ziek op school.

Slide 24 - Open question

Het ijs (smelten) gister door de hitte

Slide 25 - Open question

Als hij het voorstel (aanvaarden), dan gaat het volgende week van start.

Slide 26 - Open question

De leerlingen (aanvaarden) vorig jaar direct dat ze allemaal les in de aula hadden.

Slide 27 - Open question

De (spelen) wedstrijd is met 2-0 gewonnen door de thuisclub

Slide 28 - Open question

Vorig jaar hebben wij een fantastische wedstrijd (spelen).

Slide 29 - Open question

De leerlingen sportten vorig jaar fanatiek.
Is het woord SPORTTEN is goed/fout geschreven?
Leg uit waarom!

Slide 30 - Open question

Leg uit welke stappen je moet nemen om een woord in de voltooide tijd juist te schrijven.

Slide 31 - Open question

Leg uit hoe je een bijvoeglijk naamwoord moet schrijven.
Gebruik de volgende zin om uit te leggen:

De GESTORTE stenen liggen op een bult.

Slide 32 - Open question

More lessons like this