This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
DOEL:
Amuseren
De schrijver wil je vermaken
Adviseren
De schrijver wil je raad geven
Instrueren
De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen
Activeren
De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen
Waarschuwen
De schrijver wil dat je iets NIET doet
Overtuigen
De schrijver wil zijn mening geven
Informeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt