Hoofdstuk 4 module 7

Maandag 28 mei
- Huiswerk bespreken
- Afronding hoofdstuk 4 module 7 
- Huiswerk 
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Maandag 28 mei
- Huiswerk bespreken
- Afronding hoofdstuk 4 module 7 
- Huiswerk 

Slide 1 - Slide

Structuur van de economie 
  1. Menselijk kapitaal
  2. Fysieke infrastructuur
  3. Relatieve sectorgrootte
  4. Sociale infrastructuur
  5. Categoriale inkomensverdeling
  6. Monetaire infrastructuur
  7. Internationale betrekkingen

Slide 2 - Slide

Prestaties  van de economie 
Niet alleen kijken naar economische groei en naar de structuur,  ook kijken naar productiviteit, technologische vooruitgang, werkloosheid en scholing en kwaliteit van arbeid. 

Slide 3 - Slide

Waarom?

Productiviteit --> hoger --> meer productie --> meer toegevoegde waarde --> hoger BBP 

Technologische vooruitgang --> verhoogt productiviteit --> Zorgt voor hogere kwaliteit van leven--> hoger BBP 

Werkloosheid --> samenhang arbeid --> vermindering menselijk kapitaal --> omvang belangrijk voor economie. 

Slide 4 - Slide

BBP per hoofd
Inkomensverschillen zijn groot, waarom groeien deze niet naar elkaar toe door de grote hoeveelheid import en export? 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Reden voor divergentie (meer uit elkaar groeien) 
  1. Landen verschillende sectoren, verschillende productiviteit
  2. Cultuur
  3. Staatsinrichting
  4. Politiek 
  5. Historische ontwikkelingen

Slide 7 - Slide

Reden voor divergentie (meer uit elkaar groeien) 
  1. Landen verschillende sectoren, verschillende productiviteit
  2. Cultuur
  3. Staatsinrichting
  4. Politiek 
  5. Historische ontwikkelingen

Slide 8 - Slide

Hoe nog meer verkleinen?
Internationale samenwerking en vrijhandel, hierdoor vervagen de inkomensverschillen. 

Tegenover internationale samenwerking --> protectie, eigen land beschermen tegen rest, door middel van invoerrechten, invoerquotum (contigentering) en exportsubsidies. 

Slide 9 - Slide

Wat zijn de 5 belemmerende factoren voor convergentie van inkomen?

Slide 10 - Open question

Welke uitspraken zijn juist?
A
De reële economische groei is de nominale economische groei gecorrigeerd voor inflatie
B
Bij een positieve reële economische groei stijgt het aantal geproduceerde goederen en diensten
C
De reële groei is altijd hoger dan de nominale groei
D
De reële groei is altijd lager dan de nominale groei

Slide 11 - Quiz

Waar staan de afkorting Y, C, B en S voor?

Slide 12 - Open question

In welke delen van de grafiek is er sprake van een positieve reële economische groei?

Slide 13 - Open question

Dinsdag 29 mei 
Maken opdracht 23,24,26 van hoofdstuk 4 

Slide 14 - Slide