Herhaling hoofdstuk 1, par 1.1 tm 1.4

 hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2
1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

Herhaling & uitleg hoofdstuk 2

Slide 2 - Slide

Kies:
Meedoen met de uitleg
De samenvatting maken van de paragraaf of de zelftoets maken online 

Slide 3 - Slide

Paragraaf 1

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hoogste gebergte van Europa
Van zee naar berg
resten van planten en dieren stapelen zich op 
Bedekt door zand en steen
Sedimentgesteente

Slide 6 - Slide

Endogene en Exogene Processen

Slide 7 - Slide

Breuken in de aardkorst
Platen of schollen.

Bewegen

Slide 8 - Slide

Plooiingsgebergte
Veel druk
Gesteente verandert door druk
metamorfe gesteenten (Onder hoge druk)
van kalksteen tot marmer

Slide 9 - Slide

Jong gebergte
Oud gebergte
Kenmerken:
Steile hellingen
Diepe dalen 
Spitse toppen
Flauwe hellingen
Ondiepe dalen
Afgerondde toppen

Slide 10 - Slide

Jong gebergte
Oud gebergte
Hoge spitse toppen
Diepe dalen
Afgesleten toppen
Begroeiing

Slide 11 - Drag question

Maak de juiste combinaties
Endogeen proces
Exogeen proces
Gebergteafbraak
Sedimentatie
Subductie
Aardbevingen
Erosie
Vulkanisme
Aardverschuivingen

Slide 12 - Drag question

Paragraaf 2

Slide 13 - Slide

IJstijd 
Glaciaal ❄️
Koude periode. Temperatuur daalde met zo'n 5 graden.

Interglaciaal ☀️
Warme periode.

Slide 14 - Slide

Gletjser
Rivier van ijs die langzaam naar beneden beweegt. (40-50 cm per jaar.
Het hele jaar valt er sneeuw.

Slide 15 - Slide

De onderdelen van een gletsjer

Slide 16 - Slide

Wat is firn?
korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw

Firnbekken is een plek waar de Firn zich ophoopt

Slide 17 - Slide

Wat is een grondmorene?
Sediment dat achterblijft als de gletsjer smelt

Zijmorene ligt aan de zijkant van de ijstong
Eindmorene ligt aan het uiteinde van de gletsjer
Middenmorene Ligt op een plek waar twee gletsjertongen samenkomen.

Slide 18 - Slide

U-dal

Slide 19 - Slide

V-dal
U-dal

Slide 20 - Slide

Kenmerken u-dal
Vlakke bodem
Steile bergwanden
Breed dal

Slide 21 - Slide

Gletsjertunnel 
Laag in het dal is het warm en gaat de gletsjer smelten.
Daardoor ontstaat onder de gletsjer een tunnel.
De plek waar het water onder de tunnel door naar buiten komt heet een gletsjerpoort.

Slide 22 - Slide

Interglaciaal
Glaciaal

Slide 23 - Slide

Wat is de ijstijd?
A
een lange periode van veel sneeuw
B
een korte periode van winter
C
een korte periode van herfst
D
een lange periode van hevige kou

Slide 24 - Quiz


Firnbekken 
Middenmorene
Grote gletsjer
Grondmorene
Gletsjerrivier 
Zijmorene

Slide 25 - Drag question

Glaciaal
Interglaciaal
IJstijd
Tussenijstijd
Gemiddeld warmer
Gemiddeld kouder

Slide 26 - Drag question

Paragraaf 3

Slide 27 - Slide

Bovenloop - middenloop - benedenloop

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Erosie en Sedimentatie
Erosie= Het afschuren van gesteente door wind, water of ijs.

Sedimentatie= Het neerleggen van zand en steentjes 

Slide 30 - Slide

Meander rivier erosie/sedimentatie

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

 debiet(hoeveelheid water)     regiem(schommelingen)
a) Voorbij Basel meer zijrivieren in de Rijn.
b) Zomer meer smeltwater van Gletsjer.
c) Winter stroomt er meer water en minder verdamping

Slide 33 - Slide

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Verticale erosie
Klein debiet
Groot debiet
Meanderen
Groot verval
grof sediment
Fijn sediment

Slide 34 - Drag question

Paragraaf 4

Slide 35 - Slide

Golven
Kracht van de wind

Tijd dat de wind waait

Afstand die de golven afgelegd hebben

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

De zee bouwt op
Aanslibbingskust: Er komt zand bij dan dat er verloren gaat.

Terugstroom bepaalt of de kust opbouwt of niet. 
Bij een opbouwende kust weinig zand mee teruggenomen de zee in.



Slide 38 - Slide

Zandbank/strandwal
Strandwal: Zandbank die daar is neergelegd 
door de zee en boven zeeniveau ligt.

1 De strandwal is afgezet door de zee en komt droog 
te liggen bij eb.
2  Het zand droogt op en wordt meegenomen door 
de wind.
3 Verderop wordt het zand afgezet door de wind 
en vormt het duinen.

Slide 39 - Slide

De zee breekt af
Afbraakkust: Er gaat meer zand weg dan dat erbij komt.

Terugstroom bepaalt of de kust opbouwt of niet.
Bij een afbraakkust veel zand mee teruggenomen de zee in.

Slide 40 - Slide

Afbraakkust

Slide 41 - Slide

Ontstaan van een klifkust
De scheur wordt groter en vormt een grot
De grot is uitgehold en doorgestoken
De grot is ingestort uiteindelijk verdwijnt ook de pilaar.
de zee erodeert de zwakke plekken

Slide 42 - Drag question

Opbouwende golven
Afbrekende golven

Slide 43 - Drag question