1. Kies een familielid van je uit
2. Beschrijf in een aantal zinnen deze persoon. (bijv. leeftijd, heeft wel/geen (klein)kinderen, is de .... van mijn ....)
3. Laat je klasgenoot raden over welk familielid je het hebt
Gebruik uitmuntend.de om woorden die je niet kent op te zoeken.
5 min per tweetal, daarna schuift de persoon die links zit 1 rij door.