10.2 Zwanger en bevallen

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz. 22, 24 en 25.


timer
5:00
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz. 22, 24 en 25.


timer
5:00

Slide 1 - Slide

10.2 Zwanger en bevallen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 10.2 Zwanger en bevallen

- Je kunt uitleggen hoe een zwangerschap ontstaat.
- Je kunt uitleggen hoe de baby zich in de baarmoeder ontwikkelt.

Slide 3 - Slide

Zet de nummers bij het juiste onderdeel.
placenta
foetus
vruchtwater
navelstreng
embryo
1
2
3
4

Slide 4 - Drag question

Waar vindt de bevruchting plaats?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we het nieuwe kindje in de eerste 12 weken?
A
foetus
B
embryo

Slide 6 - Quiz

Hoeveel navelstrengslagaders en navelstrengaders zitten er in de navelstreng?
A
1 slagader en 1 ader
B
1 slagader en 2 aders
C
2 slagaders en 1 ader
D
2 slagaders en 2 aders

Slide 7 - Quiz

Zwanger
Een kern van een zaadcel versmelt met de kern van een eicel= bevruchting

De bevruchting vindt plaats in de eileider!

Innestelling: na ongeveer 6 dagen zet het bolletje cellen zich vast in het dikke baarmoederslijmvlies. Dan is de vrouw zwanger.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Ontwikkeling van de baby
De eerste 12 weken van een zwangerschap
heet het ongeboren kind een embryo.
Daarna heet het een foetus.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

9 maanden zwanger

Slide 13 - Slide

Navelstreng
Door de navelstreng lopen drie bloedvaten:
1 navelstrengader en 2 navelstrengslagaders.


Via de navelstrengader gaan alle stoffen die het embryo nodig heeft van de moeder, zoals voedingsstoffen en zuurstof.


Via de navelstrengslagaders gaan afvalstoffen, zoals koolstofdioxide, van het kindje naar de moeder.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Placenta
Via de placenta kunnen ook schadelijke stoffen bij het embryo komen, zoals nicotine, alcohol, drugs en medicijnen.

 Ook sommige ziekteverwekkers kunnen via de placenta bij het embryo komen.

Slide 16 - Slide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 
Maken: 10.1: 3 t.m 19, 22 en 27
10.2: 1 t/m 18

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna werken aan ander vak, SlimStampen of maken samenvatting

timer
8:00

Slide 17 - Slide

10.2 Zwanger en bevallen

Slide 18 - Slide

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz. 30 en 31.
Start daarna je laptop op en neem deel aan de LessonUp. 

timer
4:00

Slide 19 - Slide

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 20 - Quiz

Waar worden de cellen uitgezogen bij een vlokkentest?
A
het vruchtwater
B
de foetus
C
de placenta
D
de vagina

Slide 21 - Quiz

Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een eeneiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
1 zaadcel en 2 eicellen
C
2 zaadcellen en 1 eicel
D
2 zaadcellen en 2 eicellen

Slide 22 - Quiz

Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een twee-eiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
1 zaadcel en 2 eicellen
C
2 zaadcellen en 1 eicel
D
2 zaadcellen en 2 eicellen

Slide 23 - Quiz

Welke afbeelding(en) is/zijn van een twee-eiige tweeling?
A
A
B
B
C
C
D
A en B

Slide 24 - Quiz

Om welke type tweeling gaat het:
1 zaadcel, 1 eicel, 1 placenta, 2 vruchtzakken.
A
eeneiige tweeling
B
twee-eiige tweeling

Slide 25 - Quiz

Leerdoelen 10.2 Zwanger en bevallen

- Je kunt manieren beschrijven om een baby in de baarmoeder te onderzoeken.
- Je kunt beschrijven hoe een bevalling gaat.
- Je kunt uitleggen hoe een eeneiige en twee-eiige tweeling ontstaan.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Prenataal onderzoek
Prenataal onderzoek: onderzoek vóór de geboorte

Tijdens de zwangerschap wordt het ongeboren kind onderzocht op een ziekte of afwijking:

  • Echoscopie (12 weken)
  • NIPT (10 weken)
  • Vlokkentest 
  • Vruchtwaterpunctie 

Slide 28 - Slide

De bevalling

Slide 29 - Slide

Een keizersnede

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Tweelingen
eeneiige tweeling: ontstaat door 1 zaadcel en 1 eicel

twee-eiige tweeling: ontstaat door 2 zaadcellen en 2 eicellen 

Slide 32 - Slide

Vruchtvliezen
Twee kinderen met een verschillend geslacht zijn altijd twee-eiig. 
Twee kinderen van hetzelfde geslacht met ieder twee vruchtvliezen kunnen zowel een- als twee-eiig zijn (monochroiaal-diamniotisch). 
Bij slechts één vlies is er altijd sprake van een eeneiige tweeling (monochoriaal-monoamniotisch) (zeldzaam!)

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 10.1 en 10.2
Maken: 10.1: 3 t.m 19, 22 en 27
10.2: 1 t/m 18

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken oefentoets 10.1 en 10.2 op eindexamensite.nl

timer
8:00

Slide 35 - Slide